Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

a grip with one's hand

Толкование Перевод

1 hand

hand

1 [lichaamsdeel] hand

2 [handschrift, stijl] hand ⇒ (hand)writing

3 [figuurlijk] [kant] hand ⇒ side

♦voorbeelden:

1   op handen en voeten kruipen • crawl on all fours

     zich met handen en voeten verweren • 〈 figuurlijk〉 defend oneself tooth and nail

     aan/met handen en voeten gebonden zijn • 〈 ook figuurlijk〉 be tied hand and foot

     in andere handen komen • change hands

     blote handen • bare hands

     die zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad hands

     in goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong hands

     〈 figuurlijk〉 gouden handen hebben • be good with one's hands

     〈 figuurlijk〉 met harde hand opvoeden • bring up the hard way

     iemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) hand

     〈 figuurlijk〉 bevelen van hoger hand • orders from above

     〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • put the finishing touches to something

     niet met lege handen komen • not come empty-handed

     〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised way

     〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • do something off the cuff

     iets met vaste hand doen • do something with a sure touch

     〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron hand

     hij is in veilige handen • he is in safe hands

     iemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/trouble

     de handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/something

     hij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his plate

     dat kost handen vol geld • that costs lots of money

     iets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangers

     hij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand

     〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • give someone a free hand

     〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free hand

     ergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something

     〈 figuurlijk〉 met zachte hand • with a light touch

     de handen van iemand aftrekken • 〈 figuurlijk〉 wash one's hands of someone

     hij mag zijn handen dichtknijpen • 〈 figuurlijk〉 he may call himself lucky

     〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)

     iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someone

     dan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat

     elkaar de hand geven 〈 om kring te vormen〉 • link hands

     de hand in iets hebben • 〈 figuurlijk〉 have a hand in something

     〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone

     ergens streng de hand aan houden 〈 regel, voorschrift〉 • adhere strictly to something

     de handen ineenslaan • 〈 van verbazing〉 clasp/throw up one's hands; 〈 figuurlijk〉 join hands/forces

     mijn handen jeuken • 〈 figuurlijk〉 I'm itching to give (someone) a good hiding

     〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause

     〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/something

     iemands hand lezen • read someone's palm

     de hand lichten met het reglement • disregard the regulations

     de hand ophouden • 〈 figuurlijk〉 hold out one's hand for a tip; beg

     elkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each other

     handen schudden • shake hands

     〈 figuurlijk〉 de hand aan zichzelf slaan • take one's own life

     hij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of work

     zijn handen uit de mouwen steken • 〈 figuurlijk〉 put one's shoulder to the wheel

     〈 figuurlijk〉 de hand in eigen boezem steken • acknowledge blame

     de hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-hearted

     hij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himself

     zijn hand uitsteken • 〈 in het verkeer〉 indicate

     〈 figuurlijk〉 zijn handen in onschuld wassen • have clean hands

     daar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously

     (mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!

     handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)

     handen thuis! • hands off!

     〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in something

     〈 handel〉 goederen die aan de hand blijven • goods that are left on one's hands

     〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • get someone something

     aan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculations

     iemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rash

     niks aan de hand! • there's nothing the matter

     aan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …

     iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleeve

     iets achter de hand houden • 〈 figuurlijk〉 keep something in reserve

     wat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy day

     ik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at hand

     zo iets heb ik wel meer bij de hand gehad • 〈 figuurlijk〉 I am an old hand at this

     in de handen klappen • clap one's hands

     goed/gemakkelijk in de hand liggen • 〈 stuk gereedschap〉 have a handy grip; 〈 boek〉 be nice to hold

     iemand in handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the hands of someone

     iemand iets in handen spelen • put something someone's way

     iemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with something

     〈 figuurlijk〉 een auto goed in de hand hebben • have a good control of a car

     〈 figuurlijk〉 iets in de hand hebben • have something under control

     〈 figuurlijk〉 iets zelf in de hand hebben • have something in one's own hands

     een bewijs in handen hebben • have evidence

     het onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.

     de markt in handen hebben • control/have control of the market

     de politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in hand

     iets in handen krijgen • get hold of something; 〈 toevallig〉 chance on something

     de macht in handen hebben • have power

     de toestand in de hand hebben • have the situation in hand

     in handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy

     hand in hand gaan met 〈 ook figuurlijk〉 • go hand in hand with 〈 ook figuurlijk〉

     〈 figuurlijk〉 met de handen in het haar zitten • be at one's wits' end

     〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) something

     zich met hand en tand verzetten • 〈 figuurlijk〉 fight tooth and nail

     met de hand wassen 〈 tegenover in de machine〉 • wash by hand

     met de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten

     〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • swear to something faithfully

     〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) finger

     〈 figuurlijk〉 hij zet alles naar zijn hand • he has it all his own way

     iets om handen hebben • have something to do

     〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • be at work on something

     〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to task

     iemand op de handen kijken • 〈 figuurlijk〉 breathe down someone's neck

     iemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someone

     hand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidly

     iemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someone

     iets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake something

     〈 figuurlijk〉 iets uit handen geven • part with something

     er komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything done

     uit de hand lopen • get out of hand

     〈 figuurlijk〉 ik heb die informatie uit de eerste hand • I have this information at first hand

     iemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's hands

     iets van de hand doen • sell/part with/dispose of something

     van hand tot hand gaan • be passed from hand to hand

     goed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉

     dat ligt voor de hand • 〈 figuurlijk〉 that speaks for itself

     dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusion

     geen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/something

     hij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched it

     geen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)

     〈 informeel〉 het zijn twee handen op één buik • 〈 figuurlijk〉 they are hand in glove

     ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!

     〈 figuurlijk〉 handen te kort komen • not have enough hands

     〈 spreekwoord〉 vele handen maken licht werk • many hands make light work

2   een brief van dezelfde hand • a letter from the same hand

     een verhaal van de hand van • a story (written) by

3   de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting better

     aan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)

     aan de winnende hand zijn • be winning

     〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side

¶   wat is er daar aan de hand? • what's going on there?

     〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wrong

     er is iets aan de hand • there's something the matter/up

     iets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands

     elkaar in de hand werken • 〈van dingen/situaties〉 reinforce one another

     〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderous

     op handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcoming

     van de hand in de tand leven • live from hand to mouth

     een verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hand
2 Hand

f; -, Hände

1. hand; feuchte Hände haben have wet hands; auf / mit der flachen Hand in / with the palm of one’s hand; in der hohlen Hand in the hollow of one’s hand; mit ruhiger / sicherer Hand with a steady / sure hand; keine Hand frei haben not have a hand free; Hände hoch ( oder ich schieße)! hands up (or I’ll shoot)!; Hände weg! hands off!; an der / jemandes Hand gehen walk holding hands / holding s.o.’s hand; sie hatte ihr Kind an der Hand she was holding her child’s hand, she had her child by the hand; jemanden an die oder bei der Hand nehmen take s.o.’s hand; auf Händen und Füßen kriechen on all fours, on one’s hands and knees; aus der Hand legen oder geben put aside; jemandem aus der Hand lesen read s.o.’s hand; bei der Hand oder zur Hand at hand, handy; durch ( Heben der) Hand abstimmen by a show of hands; in Händen halten geh. hold in one’s hands; Hand in Hand gehen walk hand in hand; in die oder zur Hand nehmen pick s.th. up; mit Händen und Füßen reden gesticulate, talk with one’s hands; sich mit Händen und Füßen wehren umg. auch fig. fight tooth and nail; mit der Hand machen etc.: by hand; mit der oder von Hand gemacht / gemalt etc. handmade / handpainted etc.; zu Händen auf Brief: c / o (= care of); amtlich: att., Attention; zur linken / rechten oder linker / rechter Hand on the left-hand / right-hand side; Hand anlegen (an + Akk) take s.th. in hand; ( mit) Hand anlegen lend a hand; Hand an sich (Akk) legen euph. commit suicide; letzte Hand an etw. (Akk) legen add the finishing touches to; jemandem die Hand auflegen segnend: lay one’s hand on s.o.; jemandem die Hand geben oder reichen oder schütteln shake hands with s.o.; ( gib mir die) Hand drauf! (let’s) shake on it!; es war so dunkel, dass man die Hand nicht vor den Augen sehen konnte it was so dark you couldn’t see your hand in front of your face

2. fig. Wendungen, mit Adj.: die öffentliche Hand the authorities, the state; jemandes rechte Hand s.o.’s right-hand man ( oder woman); die Tote Hand JUR. mortmain; aus bester Hand on good authority; aus erster Hand first-hand; ich hab’s aus erster Hand I got it straight from the horse’s mouth; aus privater Hand privately; aus zweiter Hand kaufen etc.: second-hand; Erlebnis, erleben: vicarious(ly); eine feste Hand brauchen need a firm hand; sie ist in festen Händen umg. she’s accounted for, she’s booked; jemandem freie Hand lassen give s.o. a free hand; in guten Händen sein be in good hands; eine glückliche oder geschickte Hand haben have the right touch ( mit for); sie hat eine ( glückliche) Hand mit she knows how to handle; mit Menschen, Pflanzen etc.: she has a way with; besser als in die hohle Hand geschissen vulg. better than a poke in the eye (with a burnt [Am. sharp] stick), better than nothing; alle oder beide Hände voll zu tun haben umg. generell: have a lot on one’s plate; mit jemandem/etw.: have one’s hands full with s.o./s.th.; mit beiden Händen zugreifen jump at the chance; von langer Hand long beforehand; mit leeren Händen dastehen / weggehen be left / go away empty-handed; jemandem etw. zu treuen Händen geben geh. give s.th. to s.o. for safekeeping; ( aber) zu treuen Händen! geh. hum. (but) I want it etc. back!; mit vollen Händen liberally; sein Geld mit vollen Händen ausgeben throw one’s money about (Am. around); hinter vorgehaltener Hand sprechen etc.: off the record; link... 1

3. fig. Wendungen, mit Präp.: jemandem etw. an die Hand geben (Argumente, Informationen etc.) hand s.o. s.th., pass s.th. on to s.o., make s.th. available to s.o.; an der Hand haben umg. know of, know where to find, be able to get hold of; (Person) auch have contacts with s.o.; ( bar) auf die Hand cash in hand; es liegt ( klar) auf der Hand it’s (so) obvious; jemanden auf Händen tragen wait on s.o. hand and foot; Hand aufs Herz! (ich lüge nicht) cross my heart; (sei ehrlich) be honest; jemandem aus der Hand fressen umg. eat out of s.o.’s hand; aus der Hand geben part with; (Posten etc.) auch give up; er gibt oder lässt es nicht aus der Hand auch he won’t let go of it, he won’t let anyone else have it ( oder take it from him); mit Kritik ist er immer schnell bei der Hand umg. he’s always very quick to criticize; durch jemandes Hände gehen go through s.o.’s hands; schon durch viele Hände gegangen sein have been through several hands; Hand in Hand arbeiten work together, cooperate (closely); das geht Hand in Hand mit... it goes hand in hand with..., it goes together with...; jemandem in die Hände arbeiten play into s.o.’s hands; in die Hände bekommen (etw., jemanden) get one’s hands on; jemandem in die Hände fallen fall into s.o.’s hands; jemanden in der Hand haben have s.o. in one’s grip; etw. gegen jemanden in der Hand haben have s.th. on s.o.; sich in der Hand haben have everything under control, have a firm grip on o.s.; wir haben die Lage in der Hand we’ve got the situation under control; du hast es in der Hand oder es liegt in deiner Hand it’s up to you; in jemandes Hand sein Person: be in s.o.’s hands, be up to s.o.; das Restaurant ist in griechischer Hand the restaurant is run by a Greek landlord; unser Hotel war fest in italienischer Hand the vast majority of guests in our hotel were Italians; in die Hände spucken umg., fig. roll up one’s sleeves; jemandem etw. in die Hand versprechen promise s.o. s.th. ( oder s.th. to s.o.); seine Hand ins Feuer legen für put one’s hand into the fire for; die Hände in den Schoß legen (nicht arbeiten) take it easy; (sich untätig verhalten) sit on one’s hands; seine Hand oder Hände im Spiel haben have a hand in it; etw. in die Hand nehmen Aufgabe etc.: take charge of s.th.; die Sache in die Hand nehmen take the initiative; jemandem (etw.) in die Hände spielen play (s.th.) into s.o.’s hands; es ist mit Händen zu greifen it sticks out a mile ( oder like a sore thumb) umg.; seine Hand ( schützend) über jemanden halten take s.o. under one’s wing, shield ( oder protect) s.o.; die Hände über dem Kopf zusammenschlagen umg. throw up one’s hands in horror; um jemandes Hand anhalten oder bitten ask for s.o.’s hand; unter der Hand (nicht offiziell) unofficially; (privat) kaufen etc.: privately; (heimlich, illegal) under the counter; (nebenbei) on the side; jemandem unter den Händen zerrinnen Geld etc.: go through s.o.’s fingers like water; die Arbeit geht ihm flott von der Hand he’s a fast worker; von der Hand in den Mund leben live from hand to mouth; von der Hand weisen (verwerfen, abtun) dismiss; (leugnen) deny; es ist nicht von der Hand zu weisen it can’t be denied, there’s no denying ( oder getting away from) it; von jemandes Hand sterben etc. geh. die by s.o.’s hand; von Hand zu Hand gehen go ( oder be passed) from hand to hand; jemandem zur oder an die Hand gehen lend s.o. a hand; sie hat immer eine Antwort zur Hand auch she’s always got an answer pat (Am. ready), she’s never at a loss for words; anhand, wegsterben

4. fig. sonstige Wendungen: Hand und Fuß haben Plan etc.: make sense, hold water; was er macht, hat Hand und Fuß he doesn’t do things in ( oder by) half measures; ich würde mir für ihn die Hand abhacken lassen umg. I’d cut off my right arm for him; die Hand aufhalten oder hinhalten umg., meist pej. hold out one’s hand; einander die Hand geben Ereignisse etc.: follow hard on each other’s heels, happen in close succession; die Ereignisse gaben einander die Hand auch one thing led to another; jemandem die Hand ( fürs Leben) reichen marry s.o.; jemandem die Hand zur Versöhnung reichen offer s.o. one’s hand as a sign of reconciliation; die beiden können einander die Hand reichen they’re two of a kind; im negativen Sinne: auch they’re as bad as each other, one’s as bad as the other; (sie sind in der gleichen Lage) they’re in the same boat; von seiner Hände Arbeit leben live by the work of one’s hands; sich (Dat) die Hände reiben vor heimlicher Freude: rub one’s hands; eine Hand wäscht die andere Sprichwort you scratch my back and I’ll scratch yours, one hand washes the other altm.; ich wasche meine Hände in Unschuld geh. I wash my hands in innocence; ausrutschen, gebunden II 2, küssen

5. (Schrift) hand

6. Kartenspiel: hand; eine gute / schlechte Hand a good / bad (od. poor) hand; auf der Hand in one’s hand; aus der Hand spielen nicht vom Tisch, Dummy: play from one’s hand; ( aus der) Hand spielen Skat: play from one’s hand (without picking up the discard)

7. Fußball: ( das war) Hand! handball!

—

Hand2

f; -, - oder Hände; Maßangabe: zwei Hand breit etwa a foot wide; eine Hand voll konkret: a handful; (wenige) a handful

* * *

die Hand

hand

* * *
Hạnd
* * *

die

(the part of the body at the end of the arm.) hand

* * *

Hand

<-, Hände>

[hant, pl ˈhɛndə]

f

1. ANAT hand

mit seiner Hände Arbeit (geh) with one's own hands

jdm die \Hand auflegen to lay one's hands on sb

man kann die \Hand nicht vor den Augen sehen one can't see one's hand in front of one's face

aus der \Hand zeichnen freehand; essen with one's fingers

jdm aus der \Hand fressen Tier to eat out of sb's hand

jdm rutscht die \Hand aus (fam) sb hits out in anger

jdm die \Hand bieten [o reichen] (geh) to give sb one's hand, to extend one's hand to sb

mit der bloßen \Hand, mit bloßen Händen with one's bare hands

jdm die \Hand drücken/schütteln to press/shake sb's hand

jdm etw in die \Hand drücken to slip sth into sb's hand

die \Hand zur Faust ballen to clench one's fist

mit der flachen \Hand with the flat [or palm] of one's hand

keine \Hand frei haben to have both hands full

jdm/sich die \Hand geben [o (geh) reichen] to shake sb's hand

sie reichten sich zur Begrüßung/Versöhnung die Hand [o Hände] they greeted each other/made peace by shaking hands

sich dat auf etw akk die \Hand geben to shake hands on sth

etw in der Hand [o in [den] Händen] halten [o haben] to have sth [in one's hands]

Hände hoch [oder ich schieße]! hands up [or I'll shoot]!

eine hohle \Hand machen to cup one's hands

aus der hohlen \Hand from one's cupped hands

\Hand in \Hand hand in hand

in die Hände klatschen to clap [one's hands]; (Beifall) to applaud

jdm die \Hand küssen to kiss sb's hand

küss die \Hand! ÖSTERR (o veraltet) your servant old; (guten Tag) how do you do? form; (auf Wiedersehen) good day

etw aus der \Hand legen to put down sth sep

jdm aus der \Hand lesen to read sb's palm [or hand]

jdm die Zukunft aus der \Hand lesen to tell sb's future [by reading sb's palm [or hand]]

linker/rechter \Hand on the left/right

zur linken/rechten \Hand on the left-hand/right-hand side

mit der \Hand by hand

jdn an die \Hand nehmen to take sb by the hand [or sb's hand]

jdm etw aus der \Hand/den Händen nehmen to take sth from [or off] sb, to take sth out of sb's hand/hands

sie nahm ihrem Kind das Messer aus der \Hand she took the knife away from her child

jdn bei der \Hand nehmen [o fassen] to take hold of sb's hand

etw in die [o zur] \Hand nehmen to pick up sth sep

sich dat die Hände reiben to rub one's hands [together]

eine ruhige [o sichere] \Hand a steady hand; (fig) a sure hand

mit sanfter \Hand with a gentle hand

jdm etw aus der \Hand schlagen to knock sth out of sb's hand

die Hände in die Seiten stemmen to put one's hands on one's hips

für vier Hände, zu vier Händen MUS

Klavierstück für vier Hände [o zu vier Händen] piano piece for four hands

zu vier Händen spielen to play a [piano] duet

von \Hand by hand; bedienen a. manually

von \Hand genäht/geschrieben hand-sewn/handwritten

Hände weg! (fam) hands [or fam mitts] off!

2.

<-, - o Hände>

(Maß)

ein paar \Hand [o Hände] voll Kirschen a few handfuls of cherries

eine \Hand voll Häuser (fig) a handful of houses

eine \Hand/zwei \Hand [o Hände] breit six inches/a foot wide

eine \Hand breit Wein im Fass six inches of wine in the barrel

ein zwei \Hand [o Hände] breiter Riss a foot-wide crack, a crack a foot wide

3. pl (Besitz)

▪ Hände hands

der Besitz gelang in fremde Hände the property passed into foreign hands

in jds Hände übergehen to pass into sb's hands

in fremde Hände übergehen to change hands

4. POL

die öffentliche \Hand, die öffentlichen Hände (der Staat) the government, central government; (die Gemeinde) local government

durch die öffentliche \Hand finanziert financed by the public sector

5. JUR

die Tote \Hand mortmain spec

etw an die Tote \Hand veräußern to amortize sth hist

6. kein pl FBALL handball

der Schiedsrichter erkannte auf \Hand the referee blew for handball

\Hand machen to handle the ball

7. (sl: Boxen) punch

8. kein pl (veraltend: Handschrift) hand

9. ÖSTERR (fam: Arm) arm

10.

▶ die \Hand für jdn/etw abhacken [o abschlagen] lassen (fam) to stake one's life on sb/sth

▶ die [o seine] \Hand von jdm abziehen (geh) to stop protecting sb

▶ an \Hand einer S. gen with the aid of sth

▶ die \Hand in anderer [o fremder] Leute Tasche haben to live in other people's pockets

▶ um jds \Hand anhalten [o bitten] (veraltend geh) to request [or ask for] sb's hand in marriage dated

▶ [bei etw dat] [selbst] [mit] \Hand anlegen to lend a hand [with sth]

▶ jdm/etw in die \Hand [o Hände] arbeiten to play into sb's hands/the hands of sth

▶ [mit jdm] \Hand in \Hand arbeiten to work hand in hand [with sb]; (geheim) to work hand in glove [with sb]

▶ [bar] auf die [flache] \Hand (fam) cash in hand

100 Euro auf die \Hand [bekommen/gezahlt] €100 [paid] in cash

▶ aus der \Hand offhand

aus der \Hand weiß ich nicht genau I don't know exactly offhand

▶ jd kann etw an beiden Händen abzählen [o abfingern] (fam) sb can do sth with one hand [tied] behind their back

▶ jdn/etw in die \Hand [o Hände] bekommen [o (fam) kriegen] to get one's hands on sb/sth; (zufällig) to come across sb/sth

▶ besser als in die hohle Hand gespuckt (fam) [o (derb) geschissen] better than a slap in the face with a wet fish hum

▶ bei jdm in besten Händen sein to be in safe hands with sb

bei ihr sind Sie damit in besten Händen you're in safe hands with her as far as that is concerned

▶ jdn um jds \Hand bitten (veraltend geh) to ask sb for sb's hand in marriage dated

▶ seine Hände mit Blut befleckt haben (geh) to have blood on one's hands

▶ \Hand drauf! (fam) promise!, swear!

▶ aus erster/zweiter \Hand first-hand/second-hand; (vom ersten/zweiten Eigentümer) with one previous owner/two previous owners

Informationen aus zweiter \Hand second-hand information

etw aus erster \Hand wissen to have first-hand knowledge of sth

▶ jdm in die Hände fallen to fall into sb's hands

▶ jdm in die \Hand [o Hände] fallen [o kommen]:

schaut mal, was mir zufällig in die Hände gefallen ist! look what I came across by chance!

▶ in festen Händen sein (fam) to be spoken for

▶ für jdn/etw seine [o die] \Hand ins Feuer legen to vouch for sb/sth

▶ fleißige Hände (fleißige Arbeiter) hard workers; (Bereitwillige) willing hands

▶ freie \Hand haben to have a free hand

▶ jdm freie \Hand lassen to give sb a free hand

bei der Regelung dieser Angelegenheit lassen wir Ihnen freie \Hand we give you free rein in settling this matter

▶ von fremder \Hand from a stranger

die Unterschrift stammt von fremder \Hand this is a stranger's signature

▶ jdm aus der \Hand fressen (fam) to eat out of sb's hand

▶ \Hand und Fuß haben to be well thought out

▶ weder \Hand noch Fuß haben to have no rhyme or reason, to make no sense

dieser Plan hat weder \Hand noch Fuß there's no rhyme or reason to this plan

▶ mit Händen und Füßen (hum: gestikulierend) with gestures; (fam: heftig) tooth and nail

etw mit Händen und Füßen erklären to use gestures to explain sth

▶ jdm etw an die \Hand geben to provide sb with sth, to make sth available to sb

▶ jdm auf etw akk die \Hand geben to promise sb sth [faithfully]

jdm die \Hand darauf geben, dass... to promise sb [faithfully] that...

▶ etw aus der \Hand geben (weggeben) to let sth out of one's hands; (leihen) to lend sth; (verzichten) to relinquish sth

▶ jdn/etw in jds \Hand geben (geh) to place sb/sth in sb's hands

▶ jdm sind die Hände [und Füße] gebunden, jds Hände sind gebunden sb's hands are tied

▶ jdm [bei etw dat] an die \Hand gehen to give [or lend] sb a hand [with sth]

▶ durch jds Hände [o \Hand] gehen to pass through sb's hands

▶ [mit etw dat] \Hand in \Hand gehen to go hand in hand [with sth]

▶ jdm geht etw gut [o leicht] [o (fam) flott] von der \Hand sb finds sth easy

am Computer gehen einem viele Textarbeiten leicht von der \Hand working with texts is easy on a computer

▶ von \Hand zu \Hand gehen to pass from hand to hand

▶ jdm zur \Hand gehen to lend sb a [helping] hand

▶ bei/in etw dat eine glückliche \Hand haben [o beweisen] [o zeigen] (richtig handeln) to know the right thing to do with sth; (Gewinn erzielen) to have the Midas touch with sth; (Geschick aufweisen) to have a [natural] flair for sth

▶ mit Händen zu greifen sein to be as plain as a pikestaff [or fam the nose on your face]

▶ eine grüne \Hand haben to have green fingers BRIT fam

▶ jdn [für etw akk] an der \Hand haben (fam) to have sb on hand [for sth]

für Autoreparaturen habe ich jemand an der \Hand I've got someone on hand who can fix cars

▶ etw bei der \Hand haben to have sth handy [or to hand]; (parat) to have sth ready

▶ etw in der \Hand haben to have sth in one's hands

ich habe diese Entscheidung nicht in der \Hand this decision is not in [or is out of] my hands

▶ etw gegen jdn in der \Hand haben to have sth on sb

▶ jdn [fest] in der \Hand haben to have sb [well] in hand

▶ sich akk in der \Hand haben to have oneself under control [or fam a grip on oneself]

▶ etw unter den Händen haben to be working on sth

▶ die [o seine] \Hand auf etw dat halten (fam) to keep a tight rein on sth

die \Hand auf der Tasche halten (fam: kontrollieren) to hold the purse strings; (geizen) to be tight-fisted fam

▶ die [o seine [schützende]] \Hand über jdn halten (geh) to protect sb

▶ \Hand aufs Herz! (versprochen!) cross my/your heart [and hope to die], [give me your/I give you my] word of honour BRIT [or AM honor]; (ehrlich!) honest/be honest!

▶ die [hohle] [o seine] \Hand hinhalten [o aufhalten] (fam) to hold out one's hand [for money]

▶ nicht in die hohle \Hand! (fam) nothing at all

▶ in jds Händen sein to be in sb's hands

▶ [bei jdm] in guten/richtigen/sicheren Händen sein to be in good/the right/safe hands [with sb]

▶ klebrige Hände haben (fam) to have sticky fingers fam

▶ die Hände überm Kopf zusammenschlagen (fam) to throw one's hands up in amazement/horror

▶ von langer \Hand well in advance

▶ jdm die \Hand [zum Bund] fürs Leben reichen (geh) to marry sb

▶ mit leeren Händen empty-handed

▶ \Hand an jdn legen (geh: angreifen) to assault sb; (töten) to take sb's life

▶ \Hand an sich akk legen (geh) to take one's own life

▶ die [o seine] \Hand auf etw akk legen (geh) to lay [one's] hands on sth

▶ etw in jds \Hand [o Hände] legen (geh) to entrust sb with sth

▶ mit leichter \Hand effortlessly, with ease

▶ leitende [o lenkende] \Hand guiding hand

▶ [die] letzte \Hand an etw akk legen to put the finishing touches to sth

▶ [klar] auf der \Hand liegen (fam) to be [perfectly] obvious

▶ in jds \Hand liegen [o stehen] (geh) to be in sb's hands

▶ mit der linken Hand (fam) easily, [as] easy as pie fam

▶ eine lockere [o lose] \Hand haben (fam) to let fly [or lash out] at the slightest provocation

▶ eine milde [o offene] \Hand haben to give generously, to be open-handed

▶ von der \Hand in den Mund leben to live from hand to mouth

▶ jdm etw aus der \Hand nehmen to relieve sb of sth

▶ etw in die \Hand nehmen (sich darum kümmern) to attend to [or take care of] sth; (übernehmen) to take sth in hand [oneself]

etw allein [o selbst] in die [eigene] \Hand nehmen to take sth into one's own hands

▶ aus [o von] privater \Hand privately, from a private individual

„aus privater \Hand abzugeben“ “private sale”

▶ jds rechte \Hand sein to be sb's right-hand man

▶ dann können wir uns dat die \Hand reichen! shake!, snap! fam

▶ sich dat [o (geh) einander] die Hände reichen können to be tarred with the same brush

▶ keine \Hand rühren (fam) to not lift a finger

▶ jdm die Hände schmieren [o versilbern] (fam) to grease sb's palm fam

▶ schmutzige Hände haben (geh) to be involved in dubious practices

▶ mit etw dat schnell [o flink] [o gleich] bei der \Hand sein (fam) to be quick to do sth

▶ die Hände in den Schoß legen [o in die Taschen stecken] to sit back and do nothing

▶ in jds \Hand sein to be in sb's hands

dieses Geschäft ist in türkischer \Hand this business is owned by Turks

▶ [bei etw dat] die Hand [o seine Hand] [o seine Hände] [mit] im Spiel haben to have a hand in sth; Eifersucht, Motiv to have a part to play in sth

überall seine Hand [o Hände] im Spiel haben to have a [or one's] finger in every pie

▶ jdm etw in die \Hand [o Hände] spielen to pass sth on to sb

▶ in die Hände spucken (fam) to roll up one's sleeves sep

▶ mit starker [o fester] \Hand with a firm hand; (strenger) with an iron hand

▶ jdn auf Händen tragen to fulfil [or AM fulfill] sb's every wish

▶ etw zu treuen Händen nehmen (usu hum geh) to take sth into one's care

▶ jdm etw zu treuen Händen übergeben (usu hum geh) to give sth to sb for safekeeping, to entrust sth to sb

▶ seine Hände in Unschuld waschen (geh) to wash one's hands of it/sb/sth

▶ unter der \Hand secretly, on the quiet fam

etw unter der \Hand erfahren to hear sth through the grapevine

etw unter der \Hand kaufen/verkaufen to buy/sell sth under the counter [or table]

▶ jdm etw in die \Hand versprechen to promise sb sth [faithfully]

▶ alle [o beide] Hände voll zu tun haben (fam) to have one's hands full

▶ mit vollen Händen (verschwenderisch) excessively; (großzügig) generously

das [o sein] Geld mit vollen Händen ausgeben to spend one's money left, right and centre [or AM center] [or fam hand over fist]

▶ von jds \Hand (geh) at sb's hand

▶ hinter vorgehaltener \Hand in confidence, off the record

▶ eine \Hand wäscht die andere (prov) you scratch my back [and] I'll scratch yours prov

▶ jdm unter der \Hand [o den Händen] wegsterben (fam) to die while under sb's care

▶ etw von der \Hand weisen to deny sth

▶ etw lässt sich akk nicht von der \Hand weisen, etw ist nicht von der \Hand zu weisen sth cannot be denied

es lässt sich nicht von der \Hand weisen there's no denying it

es ist nicht von der \Hand zu weisen, dass... there's no denying that...

▶ jdm unter den Händen zerrinnen [o schmelzen] to slip through sb's fingers

▶ zu Händen

zu Händen [von] Herrn Weissner For the attention of Mr Weissner, Attn: Mr Weissner

▶ jdm zuckt es in der \Hand [o den Händen] sb's itching to hit sb fam

▶ etw zur \Hand haben to have sth handy [or to hand]

▶ zur \Hand sein to be at hand

▶ mit etw dat zur \Hand sein to be ready with sth

▶ zwei linke Hände haben (fam) to have two left hands fam, BRIT fam also to be all fingers and thumbs

* * *

die; Hand, Hände

1) hand

eine Hand voll — a handful

mit der rechten/linken Hand — with one's right/left hand

jemandem die Hand geben od. (geh.) reichen — shake somebody's hand; shake somebody by the hand

jemandem die Hand drücken/schütteln — press/shake somebody's hand

eine Hand frei haben — have a free hand

Hände hoch! — hands up!

jemanden an die od. (geh.) bei der Hand nehmen — take somebody by the hand

jemandem etwas aus der Hand nehmen — take something out of somebody's hand/hands

etwas aus der Hand legen — put something down

jemandem aus der Hand lesen — read somebody's hand or palm

etwas in die/zur Hand nehmen — pick something up

etwas in der Hand/den Händen haben od. (geh.) halten — have got or hold something in one's hand/hands

in die Hände klatschen — clap one's hands

mit Händen und Füßen reden — use gestures to make oneself understood

etwas mit der Hand schreiben/nähen — write/sew something by hand

von Hand — by hand

Hand in Hand gehen — go or walk hand-in-hand

jemandem etwas in die Hand versprechen — promise somebody something faithfully

2) o. Pl. (Fußball) handball

3) (in Wendungen)

was hältst du davon - Hand aufs Herz! — what do you think? - be honest

eine Hand wäscht die andere — you scratch my back and 1'll scratch yours

jemandem sind die Hände gebunden — somebody's hands are tied

Hand und Fuß/weder Hand noch Fuß haben — (ugs.) make sense/no sense

[bei etwas selbst mit] Hand anlegen — lend a hand [with something]; die od

seine Hand aufhalten — (ugs.) hold out one's hand

letzte Hand an etwas (Akk.) legen — put the finishing touches pl. to something

sich (Dat.) od. (geh.) alle od. beide Hände damit voll haben, etwas zu tun — (ugs.) have one's hands full doing something

die Hände in den Schoß legen — sit back and do nothing

bei etwas die od. seine Hände [mit] im Spiel haben — have a hand in something

die Hände über dem Kopf zusammenschlagen — (ugs.) throw up one's hands in horror

zwei linke Hände haben — (ugs.) have two left hands (coll.)

eine lockere od. lose Hand haben — (ugs.) hit out at the slightest provocation

eine glückliche Hand bei etwas haben — have a feel for the right choice in something

linker/rechter Hand — on or to the left/right

[klar] auf der Hand liegen — (ugs.) be obvious

jemanden auf Händen tragen — lavish every kind of care and attention on somebody

ein Auto/Möbel aus erster Hand — a car/furniture which has/had had one [previous] owner

etwas aus erster Hand wissen — know something at first hand; have first-hand knowledge of something

Kleidung aus zweiter Hand — second-hand clothes pl.

jemandem aus der Hand fressen — eat out of somebody's hand (fig.)

etwas aus der Hand geben — (weggeben) let something out of one's hands; (aufgeben) give something up

jemandem etwas aus der Hand nehmen — relieve somebody of something

etwas bei der Hand haben — (greifbar haben) have something handy; (parat haben) have something ready

mit etwas schnell od. rasch bei der Hand sein — (ugs.) be ready [with something]

Hand in Hand arbeiten — work hand in hand

mit etwas Hand in Hand gehen — go hand in hand with something

hinter vorgehaltener Hand — off the record

in die Hände spucken — spit on one's hands; (fig. ugs.) roll up one's sleeves (fig.)

jemanden/etwas in die Hand od. Hände bekommen — lay or get one's hands on somebody/get one's hands on something

jemandem in die Hände fallen — fall into somebody's hands

jemanden in der Hand haben — have or hold somebody in the palm of one's hand

etwas in die Hand nehmen — take something in hand

in jemandes Hand (Dat.) sein od. (geh.) liegen — be in somebody's hands

in sicheren od. guten Händen sein — be in safe or good hands

sich mit Händen und Füßen gegen etwas sträuben od. wehren — (ugs.) fight tooth and nail against something

mit leeren Händen — emptyhanded

das Geld mit vollen Händen ausgeben — spend money like water

um jemandes Hand anhalten od. bitten — (geh. veralt.) ask for somebody's hand [in marriage]

unter der Hand — (fig.) on the quiet

etwas unter der Hand erfahren — hear something on the grapevine

das geht ihm gut/leicht von der Hand — he finds that no trouble

etwas von langer Hand vorbereiten — plan something well in advance

die Nachteile/seine Argumente sind nicht von der Hand zu weisen — the disadvantages cannot be denied/his arguments cannot [simply] be dismissed

von der Hand in den Mund leben — live from hand to mouth

jemandem zur Hand gehen — lend somebody a hand

zu Händen [von] Herrn Müller — for the attention of Herr Müller; attention Herr Müller; s. auch öffentlich 1.

4)

an Hand — s. anhand

* * *

Hand¹ f; -, Hände

1. hand;

feuchte Hände haben have wet hands;

auf/mit der flachen Hand in/with the palm of one’s hand;

in der hohlen Hand in the hollow of one’s hand;

mit ruhiger/sicherer Hand with a steady/sure hand;

keine Hand frei haben not have a hand free;

Hände hoch (oder ich schieße)! hands up (or I’ll shoot)!;

Hände weg! hands off!;

an der/jemandes Hand gehen walk holding hands/holding sb’s hand;

sie hatte ihr Kind an der Hand she was holding her child’s hand, she had her child by the hand;

jemanden an die oder

bei der Hand nehmen take sb’s hand;

auf Händen und Füßen kriechen on all fours, on one’s hands and knees;

aus der Hand legen oder

geben put aside;

jemandem aus der Hand lesen read sb’s hand;

bei der Hand oder

zur Hand at hand, handy;

durch (Heben der) Hand abstimmen by a show of hands;

in Händen halten geh hold in one’s hands;

Hand in Hand gehen walk hand in hand;

in die oder

zur Hand nehmen pick sth up;

mit Händen und Füßen reden gesticulate, talk with one’s hands;

sich mit Händen und Füßen wehren umg auch fig fight tooth and nail;

mit der Hand machen etc: by hand;

mit der oder

von Hand gemacht/gemalt etc handmade/handpainted etc;

zu Händen auf Brief: c/o (= care of); amtlich: att., Attention;

zur linken/rechten oder

linker/rechter Hand on the left-hand/right-hand side;

Hand anlegen (

an +akk) take sth in hand;

(mit) Hand anlegen lend a hand;

Hand an sich (akk)

legen euph commit suicide;

letzte Hand an etwas (akk)

legen add the finishing touches to;

jemandem die Hand auflegen segnend: lay one’s hand on sb;

jemandem die Hand geben oder

reichen oder

schütteln shake hands with sb;

(gib mir die) Hand drauf! (let’s) shake on it!;

es war so dunkel, dass man die Hand nicht vor den Augen sehen konnte it was so dark you couldn’t see your hand in front of your face

2. fig Wendungen, mit adj:

die öffentliche Hand the authorities, the state;

jemandes rechte Hand sb’s right-hand man ( oder woman);

die Tote Hand JUR mortmain;

aus bester Hand on good authority;

aus erster Hand first-hand;

ich hab’s aus erster Hand I got it straight from the horse’s mouth;

aus privater Hand privately;

aus zweiter Hand kaufen etc: second-hand; Erlebnis, erleben: vicarious(ly);

eine feste Hand brauchen need a firm hand;

sie ist in festen Händen umg she’s accounted for, she’s booked;

jemandem freie Hand lassen give sb a free hand;

in guten Händen sein be in good hands;

eine glückliche oder

geschickte Hand haben have the right touch (

mit for);

sie hat eine (glückliche) Hand mit she knows how to handle; mit Menschen, Pflanzen etc: she has a way with;

besser als in die hohle Hand geschissen vulg better than a poke in the eye (with a burnt [US sharp] stick), better than nothing;

alle oder

beide Hände voll zu tun haben umg generell: have a lot on one’s plate; mit jemandem/etwas: have one’s hands full with sb/sth;

mit beiden Händen zugreifen jump at the chance;

von langer Hand long beforehand;

mit leeren Händen dastehen/weggehen be left/go away empty-handed;

jemandem etwas zu treuen Händen geben geh give sth to sb for safekeeping;

(aber) zu treuen Händen! geh hum (but) I want it etc back!;

mit vollen Händen liberally;

sein Geld mit vollen Händen ausgeben throw one’s money about (US around);

hinter vorgehaltener Hand sprechen etc: off the record; → link… 1

3. fig Wendungen, mit präp:

jemandem etwas an die Hand geben (Argumente, Informationen etc) hand sb sth, pass sth on to sb, make sth available to sb;

an der Hand haben umg know of, know where to find, be able to get hold of; (Person) auch have contacts with sb;

(bar) auf die Hand cash in hand;

es liegt (klar) auf der Hand it’s (so) obvious;

jemanden auf Händen tragen wait on sb hand and foot;

Hand aufs Herz! (ich lüge nicht) cross my heart; (sei ehrlich) be honest;

jemandem aus der Hand fressen umg eat out of sb’s hand;

aus der Hand geben part with; (Posten etc) auch give up;

er gibt oder

lässt es nicht aus der Hand auch he won’t let go of it, he won’t let anyone else have it ( oder take it from him);

mit Kritik ist er immer schnell bei der Hand umg he’s always very quick to criticize;

durch jemandes Hände gehen go through sb’s hands;

schon durch viele Hände gegangen sein have been through several hands;

Hand in Hand arbeiten work together, cooperate (closely);

das geht Hand in Hand mit … it goes hand in hand with …, it goes together with …;

jemandem in die Hände arbeiten play into sb’s hands;

in die Hände bekommen (etwas, jemanden) get one’s hands on;

jemandem in die Hände fallen fall into sb’s hands;

jemanden in der Hand haben have sb in one’s grip;

etwas gegen jemanden in der Hand haben have sth on sb;

sich in der Hand haben have everything under control, have a firm grip on o.s.;

wir haben die Lage in der Hand we’ve got the situation under control;

du hast es in der Hand oder

es liegt in deiner Hand it’s up to you;

in jemandes Hand sein Person: be in sb’s hands, be up to sb;

das Restaurant ist in griechischer Hand the restaurant is run by a Greek landlord;

unser Hotel war fest in italienischer Hand the vast majority of guests in our hotel were Italians;

in die Hände spucken umg, fig roll up one’s sleeves;

jemandem etwas in die Hand versprechen promise sb sth ( oder sth to sb);

seine Hand ins Feuer legen für put one’s hand into the fire for;

die Hände in den Schoß legen (nicht arbeiten) take it easy; (sich untätig verhalten) sit on one’s hands;

seine Hand oder

Hände im Spiel haben have a hand in it;

etwas in die Hand nehmen Aufgabe etc: take charge of sth;

die Sache in die Hand nehmen take the initiative;

jemandem (etwas) in die Hände spielen play (sth) into sb’s hands;

es ist mit Händen zu greifen it sticks out a mile ( oder like a sore thumb) umg;

seine Hand (schützend) über jemanden halten take sb under one’s wing, shield ( oder protect) sb;

die Hände über dem Kopf zusammenschlagen umg throw up one’s hands in horror;

um jemandes Hand anhalten oder

bitten ask for sb’s hand;

unter der Hand (nicht offiziell) unofficially; (privat) kaufen etc: privately; (heimlich, illegal) under the counter; (nebenbei) on the side;

jemandem unter den Händen zerrinnen Geld etc: go through sb’s fingers like water;

die Arbeit geht ihm flott von der Hand he’s a fast worker;

von der Hand in den Mund leben live from hand to mouth;

von der Hand weisen (verwerfen, abtun) dismiss; (leugnen) deny;

es ist nicht von der Hand zu weisen it can’t be denied, there’s no denying ( oder getting away from) it;

von jemandes Hand sterben etc geh die by sb’s hand;

von Hand zu Hand gehen go ( oder be passed) from hand to hand;

jemandem zur oder

an die Hand gehen lend sb a hand;

sie hat immer eine Antwort zur Hand auch she’s always got an answer pat (US ready), she’s never at a loss for words; → anhand, wegsterben

4. fig sonstige Wendungen:

Hand und Fuß haben Plan etc: make sense, hold water;

was er macht, hat Hand und Fuß he doesn’t do things in ( oder by) half measures;

ich würde mir für ihn die Hand abhacken lassen umg I’d cut off my right arm for him;

die Hand aufhalten oder

hinhalten umg, meist pej hold out one’s hand;

einander die Hand geben Ereignisse etc: follow hard on each other’s heels, happen in close succession;

die Ereignisse gaben einander die Hand auch one thing led to another;

jemandem die Hand (fürs Leben) reichen marry sb;

jemandem die Hand zur Versöhnung reichen offer sb one’s hand as a sign of reconciliation;

die beiden können einander die Hand reichen they’re two of a kind; im negativen Sinne: auch they’re as bad as each other, one’s as bad as the other; (sie sind in der gleichen Lage) they’re in the same boat;

von seiner Hände Arbeit leben live by the work of one’s hands;

sich (dat)

die Hände reiben vor heimlicher Freude: rub one’s hands;

eine Hand wäscht die andere Sprichwort you scratch my back and I’ll scratch yours, one hand washes the other obs;

ich wasche meine Hände in Unschuld geh I wash my hands in innocence; → ausrutschen, gebunden B 2, küssen

5. (Schrift) hand

6. Kartenspiel: hand;

eine gute/schlechte Hand a good/bad ( oder poor) hand;

auf der Hand in one’s hand;

aus der Hand spielen nicht vom Tisch, Dummy: play from one’s hand;

(aus der) Hand spielen Skat: play from one’s hand (without picking up the discard)

7. Fußball:

(das war) Hand! handball!

Hand² f; -, - oder Hände; Maßangabe:

zwei Hand breit etwa a foot wide;

eine Hand voll konkret: a handful; (wenige) a handful

* * *

die; Hand, Hände

1) hand

eine Hand voll — a handful

mit der rechten/linken Hand — with one's right/left hand

jemandem die Hand geben od. (geh.) reichen — shake somebody's hand; shake somebody by the hand

jemandem die Hand drücken/schütteln — press/shake somebody's hand

eine Hand frei haben — have a free hand

Hände hoch! — hands up!

jemanden an die od. (geh.) bei der Hand nehmen — take somebody by the hand

jemandem etwas aus der Hand nehmen — take something out of somebody's hand/hands

etwas aus der Hand legen — put something down

jemandem aus der Hand lesen — read somebody's hand or palm

etwas in die/zur Hand nehmen — pick something up

etwas in der Hand/den Händen haben od. (geh.) halten — have got or hold something in one's hand/hands

in die Hände klatschen — clap one's hands

mit Händen und Füßen reden — use gestures to make oneself understood

etwas mit der Hand schreiben/nähen — write/sew something by hand

von Hand — by hand

Hand in Hand gehen — go or walk hand-in-hand

jemandem etwas in die Hand versprechen — promise somebody something faithfully

2) o. Pl. (Fußball) handball

3) (in Wendungen)

was hältst du davon - Hand aufs Herz! — what do you think? - be honest

eine Hand wäscht die andere — you scratch my back and 1'll scratch yours

jemandem sind die Hände gebunden — somebody's hands are tied

Hand und Fuß/weder Hand noch Fuß haben — (ugs.) make sense/no sense

[bei etwas selbst mit] Hand anlegen — lend a hand [with something]; die od

seine Hand aufhalten — (ugs.) hold out one's hand

letzte Hand an etwas (Akk.) legen — put the finishing touches pl. to something

sich (Dat.) od. (geh.) alle od. beide Hände damit voll haben, etwas zu tun — (ugs.) have one's hands full doing something

die Hände in den Schoß legen — sit back and do nothing

bei etwas die od. seine Hände [mit] im Spiel haben — have a hand in something

die Hände über dem Kopf zusammenschlagen — (ugs.) throw up one's hands in horror

zwei linke Hände haben — (ugs.) have two left hands (coll.)

eine lockere od. lose Hand haben — (ugs.) hit out at the slightest provocation

eine glückliche Hand bei etwas haben — have a feel for the right choice in something

linker/rechter Hand — on or to the left/right

[klar] auf der Hand liegen — (ugs.) be obvious

jemanden auf Händen tragen — lavish every kind of care and attention on somebody

ein Auto/Möbel aus erster Hand — a car/furniture which has/had had one [previous] owner

etwas aus erster Hand wissen — know something at first hand; have first-hand knowledge of something

Kleidung aus zweiter Hand — second-hand clothes pl.

jemandem aus der Hand fressen — eat out of somebody's hand (fig.)

etwas aus der Hand geben — (weggeben) let something out of one's hands; (aufgeben) give something up

jemandem etwas aus der Hand nehmen — relieve somebody of something

etwas bei der Hand haben — (greifbar haben) have something handy; (parat haben) have something ready

mit etwas schnell od. rasch bei der Hand sein — (ugs.) be ready [with something]

Hand in Hand arbeiten — work hand in hand

mit etwas Hand in Hand gehen — go hand in hand with something

hinter vorgehaltener Hand — off the record

in die Hände spucken — spit on one's hands; (fig. ugs.) roll up one's sleeves (fig.)

jemanden/etwas in die Hand od. Hände bekommen — lay or get one's hands on somebody/get one's hands on something

jemandem in die Hände fallen — fall into somebody's hands

jemanden in der Hand haben — have or hold somebody in the palm of one's hand

etwas in die Hand nehmen — take something in hand

in jemandes Hand (Dat.) sein od. (geh.) liegen — be in somebody's hands

in sicheren od. guten Händen sein — be in safe or good hands

sich mit Händen und Füßen gegen etwas sträuben od. wehren — (ugs.) fight tooth and nail against something

mit leeren Händen — emptyhanded

das Geld mit vollen Händen ausgeben — spend money like water

um jemandes Hand anhalten od. bitten — (geh. veralt.) ask for somebody's hand [in marriage]

unter der Hand — (fig.) on the quiet

etwas unter der Hand erfahren — hear something on the grapevine

das geht ihm gut/leicht von der Hand — he finds that no trouble

etwas von langer Hand vorbereiten — plan something well in advance

die Nachteile/seine Argumente sind nicht von der Hand zu weisen — the disadvantages cannot be denied/his arguments cannot [simply] be dismissed

von der Hand in den Mund leben — live from hand to mouth

jemandem zur Hand gehen — lend somebody a hand

zu Händen [von] Herrn Müller — for the attention of Herr Müller; attention Herr Müller; s. auch öffentlich 1.

4)

an Hand — s. anhand

* * *

¨-e f.

hand n.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > Hand
3 grip

1. noun
1) (firm hold) Halt, der; (fig.): (power) Umklammerung, die

have a grip on something — etwas festhalten

loosen one's grip — loslassen

get or take a grip on oneself — (fig.) sich zusammenreißen (ugs.)

have/get a grip on something — (fig.) etwas im Griff haben/in den Griff bekommen

come or get to grips with something/somebody — (fig.) mit etwas fertigwerden/sich (Dat.) jemanden vorknöpfen od. vornehmen (ugs.)

be in the grip of — (fig.) beherrscht werden von [Angst, Leidenschaft, Furcht]; heimgesucht werden von [Naturkatastrophe, Armut, Krieg]

lose one's grip — (fig.) nachlassen

2) (strength or way of gripping, part which is held) Griff, der

3) (bag) Reisetasche, die
2. transitive verb,
- pp- greifen nach; [Reifen:] greifen; (fig.) ergreifen; fesseln [Publikum, Aufmerksamkeit]
3. intransitive verb,
- pp- [Räder, Bremsen usw.:] greifen

* * *
[ɡrip] 1. past tense, past participle - gripped; verb
(to take a firm hold of: He gripped his stick; The speaker gripped (the attention of) his audience.) packen
2. noun
1) (a firm hold: He had a firm grip on his stick; He has a very strong grip; in the grip of the storm.) der Griff

2) (a bag used by travellers: He carried his sports equipment in a large grip.) die Reisetasche

3) (understanding: He has a good grip of the subject.) das Verständnis

•

- academic.ru/32509/gripping">gripping
- come to grips with
- lose one's grip
* * *

grip

[grɪp]

I. n

1. (hold) Griff m kein pl

to keep a [firm] \grip on sth etw festhalten

he kept a firm \grip on the briefcase er hielt die Aktentasche fest in der Hand

2. ( fig: control) Gewalt f kein pl

rebels have tightened their \grip on the city die Rebellen haben die Stadt zunehmend in ihrer Gewalt

to be in the \grip of sth von etw dat betroffen sein

the whole country was in the \grip of a flu epidemic das ganze Land wurde von einer Grippeepidemie heimgesucht

to come to \grips with sth etw in den Griff bekommen

to get to \grips with sth etw [geistig] erfassen können

to keep a \grip on oneself sich akk im Griff haben

“get a \grip on yourself!” she said angrily „jetzt reiß dich aber zusammen!“ sagte sie ärgerlich

3. ( dated: bag) Reisetasche f

4. TV, FILM Bühnenarbeiter m

II. vt

<- pp->

1. (hold firmly)

▪ to \grip sth etw packen [o ergreifen

2. (overwhelm)

▪ to \grip sb jdn packen; (interest deeply) book, film jdn fesseln

he was \gripped by fear ihn packte die Angst

to be \gripped by emotion von Gefühlen ergriffen werden

III. vi

<- pp->

greifen

worn tyres don't \grip very well abgefahrene Reifen greifen schlecht

* * *
[grɪp]
1. n

1) Griff m; (on rope, on road) Halt m

to get a grip on the road/rope — auf der Straße/am Seil Halt finden

have got a good grip — diese Schuhe/Reifen greifen gut

I can't get a grip with these shoes —

cold weather had a firm grip on the capital — das kalte Wetter hatte die Hauptstadt fest im Griff

to get a grip on sth (on situation, inflation etc) — etw in den Griff bekommen

to get a grip on oneself (inf) — sich zusammenreißen (inf)

he had a good grip on himself — er hatte sich gut im Griff or in der Gewalt

to have a good grip of a subject — ein Thema im Griff haben

to let go or release one's grip — loslassen (on sth etw)

to lose one's grip (lit) — den Halt verlieren; (fig) nachlassen

the chairman is losing his grip (on the company) — der Vorsitzende hat die Firma nicht mehr richtig im Griff

the President was losing his grip on power — dem Präsidenten entglitt die Macht

I must be losing my grip — mit mir gehts bergab

to lose one's grip on reality — den Bezug zur Wirklichkeit verlieren

to lose one's grip on a situation — eine Situation nicht mehr im Griff haben

to have sb in one's grip — jdn in seiner Gewalt haben

to be in the grip of fear/passion — von Angst/Leidenschaft erfasst sein

the country is in the grip of a general strike — das Land ist von einem Generalstreik lahmgelegt

the country is in the grip of winter — der Winter hat im Land seinen Einzug gehalten

to get or come to grips with sth — mit etw klarkommen (inf), etw in den Griff bekommen

to get or come to grips with sb — jdm zu Leibe rücken, zum Angriff gegen jdn übergehen

2) (= handle) Griff m

3) (esp Brit: hair grip) Klemmchen nt

4) (= travelling-bag) Reisetasche f

2. vt
packen; hand also ergreifen; (fig, fear etc also) ergreifen; (film, story etc also) fesseln
the car grips the road well — der Wagen liegt gut auf der Straße

grips the road well — der Reifen greift gut

fear gripped his heart — Furcht ergriff or packte ihn

3. vi
greifen
* * *

grip¹ [ɡrıp]

A s

1. Griff m (auch Art, etwas zu packen):

come ( oder get) to grips with

a) aneinandergeraten mit,

b) fig sich auseinandersetzen oder ernsthaft beschäftigen mit, einer Sache zu Leibe rücken;

be at grips with

a) in einen Kampf verwickelt sein mit,

b) fig sich auseinandersetzen oder ernsthaft beschäftigen mit

2. fig

a) Griff m, Halt m

b) Herrschaft f, Gewalt f

c) Verständnis n:

in the grip of in den Klauen oder in der Gewalt (gen);

get ( oder take) a grip on in seine Gewalt oder (geistig) in den Griff bekommen;

get a grip on the game SPORT das Spiel in den Griff bekommen;

get a grip on o.s. sich zusammenreißen;

have ( oder keep) a grip on etwas in der Gewalt haben, Zuhörer etc fesseln, gepackt halten;

have ( oder keep) a (good) grip on die Lage, eine Materie etc (sicher) beherrschen oder im Griff haben, die Situation etc (klar) erfassen;

lose one’s grip die Herrschaft verlieren (of über akk), fig (besonders geistig) nachlassen

3. Stich m, plötzlicher Schmerz(-anfall)

4. (bestimmter) Händedruck:

the Masonic grip der Freimaurergriff

5. (Hand)Griff m (eines Koffers etc)

6. Haarspange f

7. TECH Klemme f, Greifer m, Spanner m

8. TECH Grip m, Haftung f (von Autoreifen etc)

9. THEAT Kulissenschieber(in)

10. (Reise)Tasche f

B v/t prät und pperf gripped, US auch gript

1. ergreifen, packen

2. fig jemanden packen:

a) ergreifen (Furcht, Spannung):

he was gripped by homesickness er wurde von Heimweh gepackt

b) Leser, Zuhörer etc fesseln, in Spannung halten

3. fig begreifen, verstehen

4. TECH festmachen, -klemmen

C v/i

1. Halt finden

2. fig packen, fesseln

grip² [ɡrıp] s MED obs Grippe f

* * *
1. noun
1) (firm hold) Halt, der; (fig.): (power) Umklammerung, die

have a grip on something — etwas festhalten

loosen one's grip — loslassen

get or take a grip on oneself — (fig.) sich zusammenreißen (ugs.)

have/get a grip on something — (fig.) etwas im Griff haben/in den Griff bekommen

come or get to grips with something/somebody — (fig.) mit etwas fertigwerden/sich (Dat.) jemanden vorknöpfen od. vornehmen (ugs.)

be in the grip of — (fig.) beherrscht werden von [Angst, Leidenschaft, Furcht]; heimgesucht werden von [Naturkatastrophe, Armut, Krieg]

lose one's grip — (fig.) nachlassen

2) (strength or way of gripping, part which is held) Griff, der

3) (bag) Reisetasche, die
2. transitive verb,
- pp- greifen nach; [Reifen:] greifen; (fig.) ergreifen; fesseln [Publikum, Aufmerksamkeit]
3. intransitive verb,
- pp- [Räder, Bremsen usw.:] greifen

* * *

n.

Griff -e m. v.

fassen v.

packen v.

English-german dictionary > grip
4 grip

I
1. [grıp] n

1. 1) схватывание; сжатие; зажатие; пожатие

to take a grip on a rope - крепко ухватиться за верёвку

to let go one's grip on a branch - отпустить ветку (за которую крепко держался)

to come to grips, to get to /at/ grips with - а) схватиться ( о борцах); б) подойти вплотную, решительно взяться

to come to grips with a problem - серьёзно взяться за /пытаться разрешить/ проблему, подойти вплотную к разрешению проблемы

to keep a tight grip on one's horse - крепко сжимать ногами бока лошади; ≅ сидеть в седле как влитой

2) хватка

to have an iron grip, to have a grip of steel - обладать железной хваткой

his hand has lost its grip - его рука ослабела

3) особое рукопожатие ( у членов некоторых секретных обществ и сект)

the masonic grip - масонское рукопожатие

4) амер. внезапная резкая боль

5) спорт. захват

backhand grip - бекхенд ( теннис)

6) спец. сцепление

grip of the wheels - сцепление колёс с поверхностью (дороги и т. п.)

2. 1) способность схватить, понять ( суть дела); цепкость ума

to have a good grip of the essential facts [of a problem, of a situation, of a subject] - хорошо понимать основные факты [задачу, ситуацию, предмет] [ср. тж. 3, 1)]

his mind has lost its grip - он стал хуже разбираться, он утратил способность быстро схватывать

2) умение овладеть положением, вниманием

he has a (good) grip on the audience - его слушают с напряжённым вниманием; он (прекрасно) владеет аудиторией

3) впечатление, действие

grip of a play on the audience - (глубокое) впечатление, производимое пьесой на аудиторию; ≅ пьеса захватила аудиторию

3. 1) власть, контроль

to get /to take/ a grip on oneself - взять себя в руки; овладеть собой

to lose one's grip - потерять самообладание, перестать владеть собой

to keep a grip on oneself - не терять самообладания, владеть собой

to lose one's grip of /on/ smth. - утратить контроль над чем-л.

to hold these people in one's grip - держать этих людей в своих руках

to have a tight /firm/ grip on the reins of power - прочно держать рычаги власти в своих руках

he has a good grip on the situation - он остаётся хозяином положения, всё в его руках [ср. 2, 1)]

2) хватка, твёрдость, сила

he lacks grip - у него нет настоящей хватки; ≅ он размазня

3) власть; тиски

in the grip of smth. - во власти чего-л.

in the grip of a disease - в плену недуга

in the grip of poverty - в тисках нищеты

the fever has got him in its grip - его лихорадит

4. рукоять, ручка; черенок; эфес; гриф ( штанги); обмотка ( копья)

the grip ot the hammer - спорт. рукоятка молота

5. тех. зажим, захват; тиски; лапа; щипцы

6. обыкн. pl спорт. гантели

grips of cork - пробковые гантели

7. амер. разг. саквояж, дорожная сумка

8. амер. кино жарг. рабочий ателье

9. горн. клетевой парашют

2. [grıp] v

1. 1) схватить; сжать

to grip smb.'s arm - схватить кого-л. за руку

to grip smb.'s hand - крепко пожать /сжать/ чью-л. руку

the child gripped his mother's hand - ребёнок крепко держался за руку матери

to grip hold of smb., smth. - схватиться за кого-л., что-л.

to grip one's hands on smth. - схватиться руками за что-л.

to grip a railing - схватиться за перила

to grip an antagonist (at wrestling) - захватить противника (в борьбе)

to grip smth. in a vice - зажать что-л. в тисках /в тиски/

to grip a horse close - крепко сжать /обхватить/ (ногами) бока лошади

2) овладевать

fear gripped him - его охватил страх, он был во власти страха

fear gripped his heart - страх сковал его

2. 1) крепко держать

the brake doesn't grip - тормоза не держат

the anchor doesn't grip - мор. якорь не входит /не держит/

2) сцепляться; иметь достаточное трение

the wheels are not grip ping - у колёс плохое сцепление с поверхностью (дороги); ≅ машина идёт юзом

3. 1) понимать, схватывать ( умом)

I cannot grip his argument - его довод мне не понятен

2) овладевать вниманием

to grip smb.'s attention - овладеть чьим-л. вниманием

to grip an audience, to grip the attention of the audience - захватить аудиторию

the story gripped me - рассказ захватил меня

4. затирать, зажимать

the ship was gripped by the ice - судно было затёрто /зажато/ льдами
II [grıp] n диал.
небольшой ров, небольшая канава
II [grıp] = grippe

НБАРС > grip
5 grip

рукоятка, ручка; захват; стр. цевье; шейка приклада; сжимать, закреплять; схватывать

— get a grip

— get to grips with the enemy

— left hand grip

— loosen the grip

— lose one's grip on the situation

— pistol grip

— rear grip

— tighten one's grip on defenses

English-Russian military dictionary > grip
6 hand

1. n рука, кисть руки

cupped hands — горсть; пригоршня

the back of the hand — тыльная сторона руки

the palm of the hand — ладонь

piece for four hands — пьеса для игры в четыре руки

laying on of the hands — рукоположение

hands off! — руки прочь!

to drink from cupped hands — пить из горсти

to vote by show of hands — голосовать поднятием руки

soapless hand cleanser — очишающее средство без мыла для рук

honey and lemon hand lotion — медово-лимонный лосьон для рук

soapless hand cleaner — очишающее средство без мыла для рук

he pillowed his head on his hand — он подпёр голову рукой

the daedal hand of nature — чудодейственная рука природы

2. n лапа, передняя нога

the monkey has four hands — у обезьяны четыре лапы

to bind hand and foot — связать по рукам и ногам

foot to hand balance — стойка на ногах в руках нижнего

hand and spring — передний свиной окорок с предплечьем

hand - to-foot balance — стойка на ногах в руках нижнего

3. n клешня

4. n указатель

5. n сторона, направление, положение

on either hand — по обе стороны

on all hands, on every hand — со всех сторон

on one hand — с одной стороны

on the one hand — с одной стороны

on the other hand — с другой стороны

knee - hand position — положение на четвереньках

6. n источник

a story heard at second hand — история, услышанная от третьего лица

7. n стрелка

hour hand — часовая стрелка

gauge hand — стрелка манометра

minute hand — минутная стрелка

trotting seconds hand — секундная стрелка

8. n крыло

9. n ком. пучок, связка

a hand of tobacco — связка листового табака

10. n ком. окорок

a hand of pork — свиной окорок

11. n ком. повод, поводья, узда

ладонь, хенд

12. n ком. фактура

the smooth hand of leather — мягкость кожи

13. a ручной

hand crank — заводная рукоятка

hand held — ручной

hand log — ручной лаг

hand lead — ручной лог

hand auger — ручной бур

hand work — ручной труд

14. a сделанный вручную, ручным способом

hand getting — ручная добыча

by hand — вручную

hand job — ручная работа

hand labor — ручной труд

hand ladle — ручной ковш

hand mold — ручная форма

15. a переносный

hand radar — переносная РЛС

hand lamp — переносная лампа

hand radio — переносная радиостанция

16. a наручный, для ношения на руке

L hand — левая рука

at hand — под рукой

R hand — правая рука

left hand — левая рука

with your hand — рукой

17. a вручную

hand knitted — связанный вручную, ручной вязки

hand mixing — замес вручную

hand washing — мойка вручную

set by hand — наблюл вручную

hand barking — окорка вручную

hand loading — погрузка вручную

18. v передавать; вручать

she was handed the prize for reading — ей вручили приз за чтение, она получила приз за чтение

to hand in — вручать; подавать

hand deliver — передавать с посыльным

hand on — передавать дальше; пересылать

to hand smth. round — передавать по кругу

hand on for collection — передавать на инкассо

19. v дотрагиваться, касаться

20. v провести за руку; помочь

to hand a lady into a car — посадить даму в машину

hand gel — гель для рук

hand soap — мыло для рук

near at hand — под рукой

right hand — правая рука

sure hand — твёрдая рука

21. v разг. отдавать должное

you have to hand it to him, he could work — надо отдать ему должное, работать он умел; чего-чего, а умения работать у него не отнимешь

hand back — возвращать, отдавать в руки

to give with a free hand — давать щедрой рукой

22. v признать себя побеждённым, уступить

23. v мор. убрать

Синонимический ряд:

1. applause (noun) applause; ovation

2. fist (noun) duke; fingers; fist; grasp; grip; hold; hook; palm; paw

3. game (noun) game; round

4. handwriting (noun) calligraphy; chirography; ductus; handwriting; penmanship; script; writing

5. help (noun) aid; assist; assistance; comfort; guidance; help; instruction; lift; relief; secours; succor; succour; support

6. side (noun) angle; aspect; facet; flank; phase; respect; side

7. touch (noun) touch

8. workman (noun) employee; helper; hired hand; laborer; labourer; operative; roustabout; worker; workhand; workingman; workman; workpeople

9. deliver (verb) assign; bequeath; deliver; give to; hand on; return; transfer

10. give (verb) dish out; dispense; feed; find; furnish; give; hand over; provide; supply; turn over

11. pass (verb) buck; convey; pass; reach; send; transmit

Антонимический ряд:

derision; hindrance

English-Russian base dictionary > hand
7 grip

grip [grɪp] (pt & pp gripped, cont gripping)

1 noun

(a) (strong hold) prise f, étreinte f; (on racket, club) tenue f, grip m; (of tyres on road) adhérence f;

∎ to lose one's grip lâcher prise;

∎ he tightened his grip on the rope il a serré la corde plus fort;

∎ to get a grip of sb/sth empoigner qn/qch;

∎ your grip is wrong (on tennis racket, golf club etc) tu ne tiens pas ta raquette/ton club comme il faut;

∎ figurative in the grip of a disease/despair/pessimism en proie à une maladie/au désespoir/au pessimisme;

∎ figurative the country was in the grip of the worst winter for years le pays connaissait l'hiver le plus rigoureux qu'il ait connu depuis des années

(b) (handclasp) poigne f;

∎ a strong grip une forte poigne;

∎ she held his hand in a vice-like grip elle lui serrait la main comme un étau ou tenait la main d'une poigne d'acier

(c) familiar (control)

∎ he's losing his grip il perd les pédales;

∎ Grandad is starting to lose his grip grand-père commence à baisser;

∎ to lose one's grip on reality perdre le sens des réalités;

∎ he was beginning to lose his grip on the situation il commençait à perdre le contrôle de la situation;

∎ get a grip (of or on yourself)! (control yourself) reprends-toi!; (behave normally, be realistic) arrête de déconner!

(d) (understanding)

∎ he has a good grip of the subject il connaît ou domine bien son sujet

(e) (handle → of oar, handlebars) poignée f; (→ of pistol) poignée f, crosse f; (→ of racket, club) manche m, grip m

(f) (hair) grip pince f (à cheveux)

(g) Cinema & Theatre machiniste mf

(h) American old-fashioned (bag) sac m de voyage

(i) Technology (device) pince f

(j) (idioms)

∎ to come or get to grips with sb (physically) s'en prendre à qn;

∎ to come or to get to grips with the enemy être confronté à l'ennemi, être aux prises avec l'ennemi;

∎ to come or to get to grips with a problem s'attaquer à un problème;

∎ I can't get to grips with Shakespeare je n'arrive pas à comprendre Shakespeare

2 transitive verb

(a) (grasp → rope, rail) empoigner, saisir;

∎ he gripped my arm il m'a saisi le bras

(b) (hold tightly) serrer, tenir serré;

∎ he gripped my hand il m'a serré la main très fort;

∎ the region has been gripped by cold weather la région a été saisie par une vague de froid

(c) (of tyres) adhérer;

∎ to grip the road (car) coller à la route

(d) (hold interest) passionner;

∎ the trial gripped the nation le procès a passionné ou captivé le pays;

∎ go on, I'm gripped! continue, c'est passionnant!

3 intransitive verb

(tyres, shoes) adhérer

Un panorama unique de l'anglais et du français > grip
8 ♦ grip

♦ grip /grɪp/
n.

1 presa; stretta: His hand lost its grip, la sua mano lasciò la presa; to let go one's grip, abbandonare la presa; a firm grip, una buona presa; to relax one's grip, allentare la presa

2 impugnatura; manico; ( sport) grip ( della racchetta, ecc.)

3 (fig.) controllo; dominio; padronanza; comprensione: to lose one's grip on the rank and file, perdere il controllo della base ( del partito, ecc.); to have a good grip on a problem, avere una buona comprensione d'un problema

4 (fig.) contatto: to have lost one's grip on reality, aver perso il contatto con la realtà

5 (med.) dolore lancinante; fitta; spasmo; colica addominale

6 ( lotta) presa

7 (autom.) presa ( di pneumatico); grip; aderenza

8 (mecc.) chiusura; (dispositivo d') arresto

9 (= hair-grip) forcina; molletta

10 (cinem., TV) macchinista

11 ( tennis, ecc.) impugnatura ( della racchetta): Continental grip, impugnatura continental; Eastern grip, impugnatura eastern

● (autom.) grip-brake, freno a mano □ (mil.) grip safety, sicura d'impugnatura ( di rivoltella) □ to come to grips with, venire alle prese con; affrontare: Let's come to grips with the problem, affrontiamo il problema! □ to get into sb. 's grip, cadere in balia di q. □ to get to grips with = to come to grips with ► sopra □ (fig.) to keep a firm grip on sb., tenere in pugno q. □ to take a grip on st., afferrare qc. □ Keep a grip on yourself, controllati!; sii padrone di te.
(to) grip /grɪp/
v. t. e i.

1 afferrare; stringere; impugnare; far presa: This brake doesn't grip properly, questo freno non fa presa come dovrebbe

2 (mecc.) chiudere; stringere; serrare

3 (fig.) avvincere; tenere avvinto; colpire, impressionare: The enthusiasm of the speaker gripped the audience, l'entusiasmo dell'oratore avvinse l'uditorio

● to be gripped by panic, essere preso dal panico.

English-Italian dictionary > ♦ grip
9 grip

grip [grɪp]

1. noun

   a. poigne f

• he has a strong grip il a une bonne poigne

► to be in the grip of sth

• to be in the grip of fear être en proie à la peur

• the country is in the grip of a recession/of a severe drought le pays est en proie à la récession/à une sécheresse terrible► to lose one's grip (on object) lâcher prise

• he lost his grip on the rope il a lâché la corde

• he's losing his grip (inf) (on situation) il perd un peu les pédales (inf)

• I must be losing my grip! (inf) je ne fais que des bêtises !

• to lose one's grip on reality perdre le sens de la réalité► to get a grip on sth [+ object] empoigner qch

• to get a grip on the situation prendre la situation en main

• to get a grip on o.s. (inf) se ressaisir

• get a grip on yourself! (inf) ressaisis-toi !

   b. ( = handle) poignée f ; (on racket) prise f de raquette ; (on golf club, bat) prise f

   c. ( = suitcase) valise f ; (US) ( = bag) sac m de voyage

2. plural noun

grips

• to get to grips with a problem s'attaquer à un problème

• we have never had to come to grips with such a situation nous n'avons jamais été confrontés à pareille situation

3. transitive verb

   a. ( = grasp) [+ rope, sb's arm] saisir ; ( = hold) tenir serré

• to grip sb's hand ( = grasp) saisir la main de qn ; ( = hold) tenir la main de qn serrée

• to grip the road [tyres] adhérer à la chaussée

• the car grips the road well la voiture tient bien la route

   b. [fear] saisir

• gripped by terror saisi de terreur

   c. ( = interest strongly) [film, story] captiver

• a film that really grips you un film vraiment palpitant

4. intransitive verb

[wheels] adhérer ; [screw, vice, brakes] mordre

* * *
[grɪp] 1.
noun

1) ( hold) prise f (on sur)

to tighten/relax one's grip on — resserrer/relâcher sa prise sur

she lost her grip on the rope — elle a perdu prise et lâché la corde

2) ( control)

to take a firm grip on the party — prendre le parti bien en main

to lose one's grip on reality — perdre contact avec la réalité

to come to grips with something — en venir aux prises avec quelque chose

to get to grips with something — attaquer quelque chose de front

get a grip on yourself! — ressaisis-toi!

3) ( ability to hold) ( of tyre) adhérence f

these shoes have no grip — ces chaussures n'accrochent pas au sol

4) ( clutches)

to be in the grip of an obsession — être en proie à une obsession

in the grip of winter — paralysé par l'hiver

5) ( bag) sac m de voyage

6) Cinema accessoiriste mf
2.
transitive verb (p prés etc - pp-)

1) ( grab) agripper; ( hold) serrer

2) ( adhere to) [tyres] adhérer à [road]; [shoes] accrocher à [ground]

3) ( captivate) captiver

English-French dictionary > grip
10 grip

ɡrip 1. past tense, past participle - gripped; verb
(to take a firm hold of: He gripped his stick; The speaker gripped (the attention of) his audience.) gripe, ta et fast grep i/om
2. noun
1) (a firm hold: He had a firm grip on his stick; He has a very strong grip; in the grip of the storm.) fast grep/tak

2) (a bag used by travellers: He carried his sports equipment in a large grip.) veske, koffert, bag

3) (understanding: He has a good grip of the subject.) grep, forståelse

•

- gripping
- come to grips with
- lose one's grip

fengsle
--------
grep
--------
gripe
--------
hank
--------
koffert
--------
skaft
--------
skjefte

I
subst. \/ɡrɪp\/

1) grep, tak, håndtrykk

2) håndtak, grep, tak

3) hårspenne, hårklemme

4) ( om mage) krampe, stikk, knip

5) (amer.) reiseveske, håndkoffert

6) (teater, hverdagslig) scenearbeider

7) kopling, gripeklo

8) (gitar, sport) grep

9) ( om friksjon) veigrep, grep

• the jogger used ice spurs under his shoes to get a better grip

joggeren brukte brodder under skoene for å få et bedre veigrep

10) (gammeldags, hverdagslig) fast arbeid, jobb

11) kompetanse

at grips with i krangel med, i strid med

get a grip! ta deg sammen!, skjerp deg!

get\/come to grips with ( også overført) komme i kamp med, gå i strid mot

grip of grep om

• his older brother had a grip of him

hans eldre bror hadde et grep om ham

have a grip of ha et godt tak på, beherske

have a grip on somebody ha noen i sin hule hånd

keep a grip of oneself beholde fatningen, beherske seg

loose (one's) grip on miste grepet på, miste kontrollen over, miste herredømmet over

relax one's hold\/grip løsne grepet\/taket

take\/get a grip on oneself ta seg selv i nakken, skjerpe seg, ta seg sammen

weak grip ( golf) svakt grep
II
verb \/ɡrɪp\/

1) gripe tak i, få tak på, holde seg fast i, hold (deg)

• grip the railing

holde seg fast i rekkverket

• the brakes failed to grip

bremsene fikk ikke noe grep

• worn tyres don't grip on wet roads

slitte dekk griper ikke på våte veier

2) ( overført) gripe, fengsle

English-Norwegian dictionary > grip
11 Griff

Imperf. greifen

* * *

der Griff

(Stiel) stock; haft; hilt; helve; handle;

(Türgriff) knob;

(Zugreifen) hold; grasp; grip

* * *
Grịff [grɪf]
m -(e)s, -e

1)

(= das Greifen) der Griff an etw (acc) — taking hold of sth, grasping sth

der Griff nach etw — reaching for sth

einen Griff in die Kasse tun — to put one's hand in the till

einen tiefen Griff in den Geldbeutel tun (fig) — to dig deep in one's pocket

der Griff nach der Droge/der Flasche — turning or taking to drugs/the bottle

der Griff nach der Macht — the bid for power

das ist ein Griff nach den Sternen — that's just reaching for the stars

2) (= Handgriff) grip, grasp; (beim Ringen, Judo, Bergsteigen) hold; (beim Turnen) grip; (MUS = Fingerstellung) fingering; (inf = Akkord) chord; (vom Tuch = Anfühlen) feel, texture

mit festem Griff — firmly

einen Griff ansetzen (Ringen) — to put on or apply a hold

jdn/etw im Griff haben (fig) — to have sb/sth under control, to have the upper hand of sb/sth; (geistig) to have a good grasp of sth

ein falscher Griff (fig) — a false move

jdn/etw in den Griff bekommen (fig) — to get the upper hand of sb/sth, to gain control of sb/sth; (geistig) to get a grasp of sth

(mit jdm/etw) einen guten or glücklichen Griff tun — to make a wise choice (with sb/sth), to get on to a good thing (with sb/sth) (inf)

etw mit einem Griff tun (fig) — to do sth in a flash

3) (= Stiel, Knauf) handle; (= Pistolengriff) butt; (= Schwertgriff) hilt; (an Saiteninstrumenten) neck

4) usu pl (HUNT = Kralle) talon

5) pl (MIL) rifle positions pl

Griffe üben or kloppen (inf) — to do rifle drill

* * *

der

1) (a small device for holding (a door etc) in place: The catch on my suitcase is broken.) catch

2) (the part of an object by which it may be held or grasped: I've broken the handle off this cup; You've got to turn the handle in order to open the door.) handle

3) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) grasp

4) (a firm hold: He had a firm grip on his stick; He has a very strong grip; in the grip of the storm.) grip

5) (the handle, especially of a sword.) hilt

6) ((in wrestling etc) a manner of holding one's opponent: The wrestler invented a new hold.) hold

7) (a rounded handle on or for a door or drawer: wooden door-knobs.) knob

* * *

Griff

<-[e]s, -e>

[ˈgrɪf]

m

1. (Zugriff) grip, grasp

mit festem \Griff with a firm grip, firmly

\Griff in die [Laden]kasse tun (fam) to put one's hand in the till

ein rascher/flinker \Griff [nach etw dat] a quick/grab [at sth]

2. (Handgriff) movement

mit einem \Griff in a flash [or the twinkling of an eye]

mit wenigen \Griffen with very little effort

3. SPORT hold

einen \Griff ansetzen to apply a hold

4. (Öffnungsmechanismus) Tür, Fenster, Pistole, Revolver handle; Messer, Dolch, Schwert hilt; (Gewehr) butt

5.

▶ etw in den \Griff bekommen [o (fam) kriegen] to get the hang [or knack] of sth fam

▶ mit jdm/etw einen glücklichen [o guten] \Griff tun to make a good [or wise] choice with sb/sth

▶ jdn/etw im \Griff haben to have sb/sth under control

▶ \Griffe kloppen MIL (fam) to do rifle drill

▶ der \Griff nach der Macht the attempt to seize power

▶ der \Griff zu etw dat (euph: die Verwendung von etw) to reach for sth; (die Hinwendung zu etw) to turn to sth

der \Griff zur Droge/Flasche turning to drugs/the bottle

* * *

der; Griff[e]s, Griffe

1) grip; grasp

mit eisernem/festem Griff — with a grip of iron/a firm grip

der Griff nach etwas/in etwas (Akk.)/an etwas — (Akk.) reaching for something/dipping into something/taking hold of or grasping something

[mit jemandem/etwas] einen guten/glücklichen Griff tun — make a good choice [with somebody/something]

2) (beim Ringen, Bergsteigen) hold; (beim Turnen) grip

etwas im Griff haben — (etwas routinemäßig beherrschen) have the hang of something (coll.); (etwas unter Kontrolle haben) have something under control

3) (Knauf, Henkel) handle; (eines Gewehrs, einer Pistole) butt; (eines Schwerts) hilt

4) (Musik) finger-placing

* * *

Griff m; -(e)s, -e

1. mit der Hand, zum Halten: grip; zum Ergreifen: grasp (

nach at); schneller: snatch (at); klammernd: clutch (at); (Handgriff) movement (of the hand); Turnen: grip; Ringen etc: hold; Bergsteigen: (hand)hold; MUS (Fingerstellung) fingering; Blasinstrumente: stop; (Akkord) chord;

fester Griff firm grip;

sicherer Griff sure touch;

mit einem Griff with one swift movement; fig in no time;

einen Griff nach etwas tun reach for sth; schnell: grasp at sth;

einen Griff in die Kasse tun umg put one’s fingers ( oder hand) in the till;

bei ihr sitzt jeder Griff she’s good with her hands;

Griffe üben oder

kloppen sl MIL do rifle drill

2. fig:

einen guten Griff tun make a good choice, strike it lucky (

mit with);

einen schlechten Griff tun make a bad choice, pick the wrong man etc;

im Griff haben have got(ten US) the hang of; (unter Kontrolle haben) have sth under control; (Person, Tier, Thema etc) auch have a good grip on;

in den Griff bekommen oder umg

kriegen get the hang of; (Situation etc) get a grip on;

kühner Griff bold stroke;

Griff nach der Macht attempt to seize power;

der Griff zur Flasche/Droge taking to the bottle/drugs

3. von Koffer, Messer etc: handle; (Knauf, Knopf) knob; von Pistole: butt; von Schwert: hilt; → Türgriff etc

4. von Stoff etc: feel

* * *

der; Griff[e]s, Griffe

1) grip; grasp

mit eisernem/festem Griff — with a grip of iron/a firm grip

der Griff nach etwas/in etwas (Akk.)/an etwas — (Akk.) reaching for something/dipping into something/taking hold of or grasping something

[mit jemandem/etwas] einen guten/glücklichen Griff tun — make a good choice [with somebody/something]

2) (beim Ringen, Bergsteigen) hold; (beim Turnen) grip

etwas im Griff haben — (etwas routinemäßig beherrschen) have the hang of something (coll.); (etwas unter Kontrolle haben) have something under control

3) (Knauf, Henkel) handle; (eines Gewehrs, einer Pistole) butt; (eines Schwerts) hilt

4) (Musik) finger-placing

* * *

-e (Sport) m.

hug n. -e m.

grasp n.

grip n.

handle n.

hilt n.

knob n. -e Schalter m.

Grip Shift n.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > Griff
12 griff

Imperf. greifen

* * *

der Griff

(Stiel) stock; haft; hilt; helve; handle;

(Türgriff) knob;

(Zugreifen) hold; grasp; grip

* * *
Grịff [grɪf]
m -(e)s, -e

1)

(= das Greifen) der Griff an etw (acc) — taking hold of sth, grasping sth

der Griff nach etw — reaching for sth

einen Griff in die Kasse tun — to put one's hand in the till

einen tiefen Griff in den Geldbeutel tun (fig) — to dig deep in one's pocket

der Griff nach der Droge/der Flasche — turning or taking to drugs/the bottle

der Griff nach der Macht — the bid for power

das ist ein Griff nach den Sternen — that's just reaching for the stars

2) (= Handgriff) grip, grasp; (beim Ringen, Judo, Bergsteigen) hold; (beim Turnen) grip; (MUS = Fingerstellung) fingering; (inf = Akkord) chord; (vom Tuch = Anfühlen) feel, texture

mit festem Griff — firmly

einen Griff ansetzen (Ringen) — to put on or apply a hold

jdn/etw im Griff haben (fig) — to have sb/sth under control, to have the upper hand of sb/sth; (geistig) to have a good grasp of sth

ein falscher Griff (fig) — a false move

jdn/etw in den Griff bekommen (fig) — to get the upper hand of sb/sth, to gain control of sb/sth; (geistig) to get a grasp of sth

(mit jdm/etw) einen guten or glücklichen Griff tun — to make a wise choice (with sb/sth), to get on to a good thing (with sb/sth) (inf)

etw mit einem Griff tun (fig) — to do sth in a flash

3) (= Stiel, Knauf) handle; (= Pistolengriff) butt; (= Schwertgriff) hilt; (an Saiteninstrumenten) neck

4) usu pl (HUNT = Kralle) talon

5) pl (MIL) rifle positions pl

Griffe üben or kloppen (inf) — to do rifle drill

* * *

der

1) (a small device for holding (a door etc) in place: The catch on my suitcase is broken.) catch

2) (the part of an object by which it may be held or grasped: I've broken the handle off this cup; You've got to turn the handle in order to open the door.) handle

3) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) grasp

4) (a firm hold: He had a firm grip on his stick; He has a very strong grip; in the grip of the storm.) grip

5) (the handle, especially of a sword.) hilt

6) ((in wrestling etc) a manner of holding one's opponent: The wrestler invented a new hold.) hold

7) (a rounded handle on or for a door or drawer: wooden door-knobs.) knob

* * *

Griff

<-[e]s, -e>

[ˈgrɪf]

m

1. (Zugriff) grip, grasp

mit festem \Griff with a firm grip, firmly

\Griff in die [Laden]kasse tun (fam) to put one's hand in the till

ein rascher/flinker \Griff [nach etw dat] a quick/grab [at sth]

2. (Handgriff) movement

mit einem \Griff in a flash [or the twinkling of an eye]

mit wenigen \Griffen with very little effort

3. SPORT hold

einen \Griff ansetzen to apply a hold

4. (Öffnungsmechanismus) Tür, Fenster, Pistole, Revolver handle; Messer, Dolch, Schwert hilt; (Gewehr) butt

5.

▶ etw in den \Griff bekommen [o (fam) kriegen] to get the hang [or knack] of sth fam

▶ mit jdm/etw einen glücklichen [o guten] \Griff tun to make a good [or wise] choice with sb/sth

▶ jdn/etw im \Griff haben to have sb/sth under control

▶ \Griffe kloppen MIL (fam) to do rifle drill

▶ der \Griff nach der Macht the attempt to seize power

▶ der \Griff zu etw dat (euph: die Verwendung von etw) to reach for sth; (die Hinwendung zu etw) to turn to sth

der \Griff zur Droge/Flasche turning to drugs/the bottle

* * *

der; Griff[e]s, Griffe

1) grip; grasp

mit eisernem/festem Griff — with a grip of iron/a firm grip

der Griff nach etwas/in etwas (Akk.)/an etwas — (Akk.) reaching for something/dipping into something/taking hold of or grasping something

[mit jemandem/etwas] einen guten/glücklichen Griff tun — make a good choice [with somebody/something]

2) (beim Ringen, Bergsteigen) hold; (beim Turnen) grip

etwas im Griff haben — (etwas routinemäßig beherrschen) have the hang of something (coll.); (etwas unter Kontrolle haben) have something under control

3) (Knauf, Henkel) handle; (eines Gewehrs, einer Pistole) butt; (eines Schwerts) hilt

4) (Musik) finger-placing

* * *

griff imperf → greifen

* * *

der; Griff[e]s, Griffe

1) grip; grasp

mit eisernem/festem Griff — with a grip of iron/a firm grip

der Griff nach etwas/in etwas (Akk.)/an etwas — (Akk.) reaching for something/dipping into something/taking hold of or grasping something

[mit jemandem/etwas] einen guten/glücklichen Griff tun — make a good choice [with somebody/something]

2) (beim Ringen, Bergsteigen) hold; (beim Turnen) grip

etwas im Griff haben — (etwas routinemäßig beherrschen) have the hang of something (coll.); (etwas unter Kontrolle haben) have something under control

3) (Knauf, Henkel) handle; (eines Gewehrs, einer Pistole) butt; (eines Schwerts) hilt

4) (Musik) finger-placing

* * *

-e (Sport) m.

hug n. -e m.

grasp n.

grip n.

handle n.

hilt n.

knob n. -e Schalter m.

Grip Shift n.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > griff
13 grasp

1. verb
1) (to take hold of especially by putting one's fingers or arm(s) round: He grasped the rope; He grasped the opportunity to ask for a higher salary.) asir, agarrar; apretar, empuñar

2) (to understand: I can't grasp what he's getting at.) captar, coger, comprender, entender

2. noun
1) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) asimiento, apretón; control, dominio

2) (the ability to understand: His ideas are quite beyond my grasp.) entendimiento, comprensión, capacidad, conocimientos

•

- grasping

grasp vb

1. agarrar / coger

he grasped his sword firmly agarró firmemente su espada

2. comprender / entender

it's complicated and hard to grasp es complicado y difícil de comprender

grasp

tr[grɑːsp]

noun

1 (grip, hold) asimiento, apretón nombre masculino

■ he's got a strong grasp agarra muy fuerte

■ he lost his grasp on the rope se le escapó la cuerda

2 figurative use (control, power) control nombre masculino, dominio

■ he had her in his grasp la tenía en sus garras

3 (reach) alcance nombre masculino

■ success is within our grasp el éxito está a nuestro alcance

■ victory was beyond their grasp la victoria estaba fuera de su alcance

4 (understanding) comprensión nombre femenino; (knowledge) conocimientos nombre masculino plural

■ she has a sound grasp of economics tiene sólidos conocimientos de economía

■ you have a good grasp of the problem comprendes bien el problema

transitive verb

1 (seize - with hands) agarrar, asir; (opportunity, offer) aprovechar

■ he grasped me by the arm me agarró del brazo

2 (understand) comprender, captar

■ he failed to grasp the significance of the problem no comprendió la importancia del problema

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

to lose one's grasp on reality perder contacto con la realidad

grasp ['græsp] vt

1) grip, seize: agarrar, asir

2) comprehend: entender, comprender

grasp vi

to grasp at : aprovechar

grasp n

1) grip: agarre m

2) control: control m, garras fpl

3) reach: alcance m

within your grasp: a su alcance

4) understanding: comprensión f, entendimiento m

grasp

n.

• agarro s.m.

• alcance s.m.

• apretón s.m.

• asimiento s.m.

• comprensión s.f.

• poder s.m.

• puño s.m.

v.

• aferrar v.

• agarrafar v.

• agarrar v.

• alcanzar v.

• apañar v.

• apresar v.

• asir v.

• empuñar v.

I
1. græsp, grɑːsp
transitive verb

1)

a) ( seize) \<\<object/person\>\> agarrar; \<\<opportunity/offer\>\> aprovechar

b) ( hold tightly) tener* agarrado

2) ( understand) \<\<concept\>\> captar

2.

vi

to grasp AT something — tratar de agarrar algo

to grasp at an opportunity — aprovechar una oportunidad

II

noun (no pl)

1)

a) ( grip)

his grasp on my arm tightened, he tightened his grasp on my arm — me apretó más el brazo

b) ( reach) alcance m

victory is (with)in our grasp — la victoria está a nuestro alcance

2) ( understanding) comprensión f; ( knowledge) conocimientos mpl

she has a good grasp of the subject — tiene conocimientos sólidos del tema

[ɡrɑːsp]
1. N

1) (=handclasp) apretón m

to be within sb's grasp — estar al alcance de la mano de algn

he has a strong grasp — agarra muy fuerte

to lose one's grasp on sth — desasirse de algo

2) (fig) (=power) garras fpl, control m ; (=range) alcance m ; (=understanding) comprensión f

it's within everyone's grasp — está al alcance de todos

it is beyond my grasp — está fuera de mi alcance

to have a good grasp of sth — dominar algo

2. VT

1) (=take hold of) agarrar, asir; (=hold firmly) sujetar; [+ hand] estrechar, apretar; [+ weapon etc] empuñar

2) (fig) [+ chance, opportunity] aprovechar; [+ power, territory] apoderarse de

3) (=understand) comprender, entender

- grasp at

* * *

I
1. [græsp, grɑːsp]
transitive verb

1)

a) ( seize) \<\<object/person\>\> agarrar; \<\<opportunity/offer\>\> aprovechar

b) ( hold tightly) tener* agarrado

2) ( understand) \<\<concept\>\> captar

2.

vi

to grasp AT something — tratar de agarrar algo

to grasp at an opportunity — aprovechar una oportunidad

II

noun (no pl)

1)

a) ( grip)

his grasp on my arm tightened, he tightened his grasp on my arm — me apretó más el brazo

b) ( reach) alcance m

victory is (with)in our grasp — la victoria está a nuestro alcance

2) ( understanding) comprensión f; ( knowledge) conocimientos mpl

she has a good grasp of the subject — tiene conocimientos sólidos del tema

English-spanish dictionary > grasp
14 grasp

1. intransitive verb
grasp at — (lit. or fig.) ergreifen; sich stürzen auf (+ Akk.) [Angebot]
2. transitive verb
1) (clutch at, seize) ergreifen (auch fig.)

manage to grasp — zu fassen bekommen

2) (hold firmly) festhalten

grasp somebody in one's arms — jemanden [fest] in den Armen halten

grasp the nettle — (fig.) das Problem beherzt anpacken

3) (understand) verstehen; erfassen [Bedeutung]
3. noun
1) (firm hold) Griff, der

he had my hand in a firm grasp — er hielt meine Hand mit festem Griff

something is within/beyond somebody's grasp — etwas ist in/außer jemandes Reichweite (Dat.)

2) (mental hold)

have a good grasp of something — etwas gut beherrschen

something is beyond/within somebody's grasp — etwas überfordert jemandes [intellektuelle] Fähigkeiten/kann von jemandem verstanden werden

* * *
1. verb
1) (to take hold of especially by putting one's fingers or arm(s) round: He grasped the rope; He grasped the opportunity to ask for a higher salary.) ergreifen

2) (to understand: I can't grasp what he's getting at.) begreifen
2. noun
1) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) der Griff

2) (the ability to understand: His ideas are quite beyond my grasp.) die Auffassungsgabe

•

- academic.ru/32156/grasping">grasping

* * *

grasp

[grɑ:sp, AM græsp]

I. n no pl

1. (grip) Griff m

he shook my hand with a firm \grasp mit festem Händedruck schüttelte er mir die Hand

I lost my \grasp on the suitcase der Koffer rutschte mir aus der Hand

2. ( fig: attainability) Reichweite f

to slip from sb's \grasp jdm entgleiten [o aus den Händen gleiten]

to be beyond sb's \grasp für jdn unerreichbar sein

to be within sb's \grasp sich akk in jds Reichweite befinden, zum Greifen nahe sein

the presidency at last looked within her \grasp die Präsidentschaft schien für sie endlich in greifbare Nähe gerückt

3. ( fig: understanding) Verständnis nt, Begriffsvermögen nt

to have a good \grasp of a subject ein Fach gut beherrschen

to lose one's \grasp on sth etw nicht mehr im Griff haben

to lose one's \grasp on reality den Bezug zur Wirklichkeit verlieren

II. vt

1. (take firm hold)

▪ to \grasp sth etw [fest] [er]greifen [o fassen] [o packen]

to \grasp sb by the arm/hand jdn am Arm/an der Hand fassen

to \grasp any opportunity to do sth jede Gelegenheit nutzen, um etw zu tun

2. ( fig: understand)

▪ to \grasp sth etw begreifen [o erfassen]

the government has failed to \grasp the scale of the problem die Regierung hat das Ausmaß des Problems nicht erkannt

3.

▶ to \grasp the nettle BRIT, AUS (become active) den Stier bei den Hörnern packen fam; (do sth unpleasant) in den sauren Apfel beißen fam

III. vi

1. (try to hold)

▪ to \grasp at sth nach etw dat greifen

2. ( fig)

to \grasp at the chance [or opportunity] die Chance nutzen, die Gelegenheit beim Schopfe packen

3.

▶ to \grasp at a straw [or straws] sich akk [wie ein Ertrinkender] an einen Strohhalm klammern

* * *
[grAːsp]
1. n

1) (= hold) Griff m

he held my arm firmly in his grasp — er hielt meinen Arm mit festem Griff

the knife slipped from her grasp — das Messer rutschte ihr aus der Hand

just when peace/fame was within their grasp — gerade als Frieden/Ruhm greifbar nahe war or in greifbare Nähe gerückt war

2) (fig: understanding) Verständnis nt

to have a good grasp of sth —

her grasp of the language/subject is not very good — sie beherrscht die Sprache/das Gebiet nicht sehr gut

it is beyond his grasp — das geht über seinen Verstand

it's within his grasp — das kann er verstehen or begreifen

2. vt

1) (= catch hold of) ergreifen, greifen nach; (= hold tightly) festhalten

he grasped the bundle in his arms — er hielt das Bündel in den Armen

to grasp a chance — eine Gelegenheit ergreifen

to grasp sb's hand — nach jds Hand greifen

2) (fig: understand) begreifen, erfassen

3. vi

to grasp at sth (lit) — nach etw greifen; (fig) sich auf etw (acc) stürzen; hope sich klammern an (+dat)

to grasp at an opportunity — eine Gelegenheit ergreifen or beim Schopfe packen

See:

→ also straw

* * *

grasp [ɡrɑːsp; US ɡræsp]

A v/t

1. packen, (er)greifen:

grasp a chance eine Gelegenheit ergreifen; → nettle A

2. an sich reißen

3. fig verstehen, begreifen, (er)fassen

B v/i

1. (fest) zugreifen oder zupacken

2. grasp at greifen nach (a. fig): → straw A 1

3. grasp at fig streben nach:

a man who grasps at too much may lose everything jemand, der zu viel haben will, verliert unter Umständen alles

C s

1. Griff m:

keep sth in one’s grasp etwas fest gepackt halten;

take a grasp at o.s. fig sich beherrschen

2. a) Reichweite f

b) fig Macht f, Gewalt f, Zugriff m:

within one’s grasp in Reichweite, fig a. greifbar nahe, in greifbarer Nähe;

within the grasp of in der Gewalt von (od gen)

3. Auffassungsgabe f, Fassungskraft f, Verständnis n:

it is beyond his grasp es geht über seinen Verstand;

it is within his grasp das kann er begreifen;

have a good grasp of a subject ein Fach gut beherrschen

* * *
1. intransitive verb
grasp at — (lit. or fig.) ergreifen; sich stürzen auf (+ Akk.) [Angebot]
2. transitive verb
1) (clutch at, seize) ergreifen (auch fig.)

manage to grasp — zu fassen bekommen

2) (hold firmly) festhalten

grasp somebody in one's arms — jemanden [fest] in den Armen halten

grasp the nettle — (fig.) das Problem beherzt anpacken

3) (understand) verstehen; erfassen [Bedeutung]
3. noun
1) (firm hold) Griff, der

he had my hand in a firm grasp — er hielt meine Hand mit festem Griff

something is within/beyond somebody's grasp — etwas ist in/außer jemandes Reichweite (Dat.)

2) (mental hold)

have a good grasp of something — etwas gut beherrschen

something is beyond/within somebody's grasp — etwas überfordert jemandes [intellektuelle] Fähigkeiten/kann von jemandem verstanden werden

* * *

(intellectual) n.

Auffassungsgabe f. n.

Fassungsgabe f.

Griff -e m.

Zugriff -e m. v.

greifen v.

(§ p.,pp.: griff, gegriffen)

English-german dictionary > grasp
15 grasp

I [grɑːsp] [AE græsp]
nome

1) (hold) presa f.; (stronger) stretta f.

to hold sth. in one's grasp — tenere qcs. ben stretto (anche fig.)

to hold sb. in one's grasp — fig. tenere qcn. in pugno

to take a firm grasp of sth. — tenersi stretto a qcs.

the pen slipped from his grasp — la penna gli è sfuggita di mano

success is within their grasp — hanno il successo a portata di mano

2) (understanding) comprensione f., padronanza f.

to have a good grasp of — avere una buona padronanza di o conoscere bene [ subject]
II 1. [grɑːsp] [AE græsp]
verbo transitivo

1) afferrare [rope, hand]; fig. cogliere [ opportunity]

to grasp hold of — attaccarsi a

2) (comprehend) afferrare, capire [ concept]; capire [ subject]; comprendere, rendersi conto di [ situation]
2.
verbo intransitivo

to grasp at — tentare di afferrarsi a [rope, hand]; fig. sforzarsi di capire [ idea]; attaccarsi a [ excuse]

••

grasp all, lose all — chi troppo vuole nulla stringe

* * *
1. verb
1) (to take hold of especially by putting one's fingers or arm(s) round: He grasped the rope; He grasped the opportunity to ask for a higher salary.) afferrare; cogliere

2) (to understand: I can't grasp what he's getting at.) capire
2. noun
1) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) presa

2) (the ability to understand: His ideas are quite beyond my grasp.) comprensione

•

- grasping

* * *
[ɡrɒːsp]
1. n

(grip) presa

to lose one's grasp on reality fig — perdere contatto con la realtà

to have sth within one's grasp — avere qc a portata di mano

it is within everybody's grasp fig — è alla portata di tutti

it is beyond my grasp — non ci arrivo

to have a good grasp of — (subject) avere una buona padronanza di

he has a good grasp of the difficulties — si rende perfettamente conto dei problemi

2. vt

1) (take hold of) afferrare, (hold firmly) stringere, (fig: chance, opportunity) cogliere (al volo)

2) (understand: meaning, hint) afferrare

•

- grasp at

* * *
grasp /grɑ:sp/
n.

1 presa; stretta

2 padronanza; conoscenza profonda; controllo; portata di mano; (fig.) mani, pugno: He has an excellent position within his grasp, ha un ottimo impiego a portata di mano; We were in the grasp of a tyrant, eravamo nelle mani di (o in pugno a) un tiranno

3 comprensione; capacità di capire: Abstract painting is beyond my grasp, la pittura astratta supera la mia capacità di comprensione

4 stretta di mano: a powerful grasp, una forte stretta di mano

5 (fisiol., med.) presa ( delle mani, ecc.)

6 ( ginnastica) presa ( di un attrezzo)

7 (naut.) impugnatura ( di un remo)

● to snatch st. from sb. 's grasp, strappare qc. dalle mani di q. □ to take a grasp on oneself, controllarsi; darsi una controllata (fam.).
(to) grasp /grɑ:sp/
v. t.

afferrare; agguantare; impugnare; stringere; tenere stretto; comprendere; capire: grasp sb.'s hand [a rope], afferrare la mano di q. [una corda]; to grasp an argument, afferrare un argomento; to grasp sb. 's meaning, comprendere quello che q. vuol dire

● to grasp at, aggrapparsi a; cercare d'afferrare (o d'arraffare); (fig.) afferrare, cogliere al volo □ (fig.) to grasp at straws, aggrapparsi a qualsiasi cosa □ (fig.) to grasp the nettle, prendere il toro per le corna □ (prov.) Grasp all, lose all, chi troppo vuole, nulla stringe.

* * *
I [grɑːsp] [AE græsp]
nome

1) (hold) presa f.; (stronger) stretta f.

to hold sth. in one's grasp — tenere qcs. ben stretto (anche fig.)

to hold sb. in one's grasp — fig. tenere qcn. in pugno

to take a firm grasp of sth. — tenersi stretto a qcs.

the pen slipped from his grasp — la penna gli è sfuggita di mano

success is within their grasp — hanno il successo a portata di mano

2) (understanding) comprensione f., padronanza f.

to have a good grasp of — avere una buona padronanza di o conoscere bene [ subject]
II 1. [grɑːsp] [AE græsp]
verbo transitivo

1) afferrare [rope, hand]; fig. cogliere [ opportunity]

to grasp hold of — attaccarsi a

2) (comprehend) afferrare, capire [ concept]; capire [ subject]; comprendere, rendersi conto di [ situation]
2.
verbo intransitivo

to grasp at — tentare di afferrarsi a [rope, hand]; fig. sforzarsi di capire [ idea]; attaccarsi a [ excuse]

••

grasp all, lose all — chi troppo vuole nulla stringe

English-Italian dictionary > grasp
16 grasp

1. verb
1) (to take hold of especially by putting one's fingers or arm(s) round: He grasped the rope; He grasped the opportunity to ask for a higher salary.) gribe

2) (to understand: I can't grasp what he's getting at.) forstå; fatte
2. noun
1) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) greb

2) (the ability to understand: His ideas are quite beyond my grasp.) forståelse; fatteevne

•

- grasping

* * *
1. verb
1) (to take hold of especially by putting one's fingers or arm(s) round: He grasped the rope; He grasped the opportunity to ask for a higher salary.) gribe

2) (to understand: I can't grasp what he's getting at.) forstå; fatte
2. noun
1) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) greb

2) (the ability to understand: His ideas are quite beyond my grasp.) forståelse; fatteevne

•

- grasping

English-Danish dictionary > grasp
17 grasp

[grɑːsp] 1. vt
(hold, seize) chwytać (chwycić perf); ( understand) pojmować (pojąć perf)

Phrasal Verbs:

- grasp at
2. n
( grip) (u)chwyt m; ( understanding) pojmowanie nt

it slipped from my grasp — wyślizgnęło mi się (z ręki)

to have sth within one's grasp — mieć coś w zasięgu ręki

to have a good grasp of sth ( fig) — dobrze się w czymś orientować

* * *
1. verb
1) (to take hold of especially by putting one's fingers or arm(s) round: He grasped the rope; He grasped the opportunity to ask for a higher salary.) chwycić

2) (to understand: I can't grasp what he's getting at.) pojąć
2. noun
1) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) chwyt

2) (the ability to understand: His ideas are quite beyond my grasp.) zdolność pojmowania

•

- grasping

English-Polish dictionary > grasp
18 grasp

1. verb
1) (to take hold of especially by putting one's fingers or arm(s) round: He grasped the rope; He grasped the opportunity to ask for a higher salary.) grípa (um)

2) (to understand: I can't grasp what he's getting at.) skilja, grípa
2. noun
1) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) grip

2) (the ability to understand: His ideas are quite beyond my grasp.) skilningur

•

- grasping

English-Icelandic dictionary > grasp
19 grasp

1. verb
1) (to take hold of especially by putting one's fingers or arm(s) round: He grasped the rope; He grasped the opportunity to ask for a higher salary.) gripe/ta (fatt i)

2) (to understand: I can't grasp what he's getting at.) begripe, fatte, forstå
2. noun
1) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) grep, tak

2) (the ability to understand: His ideas are quite beyond my grasp.) fatteevne

•

- grasping

begripe
--------
fatte
--------
forstå
--------
grep

I
subst. \/ɡrɑːsp\/

1) grep, tak

• iron grasp

jerngrep

2) rekkevidde

3) makt, vold, herredømme

• he was in the grasp of the enemy

han var i fiendens vold

4) oppfatning, forståelse, fatteevne

beyond somebody's grasp utenfor noens fatteevne

• it's beyond his grasp

det ligger utenfor hans fatteevne

have a good grasp of something ha et godt tak på noe

• he had a good grasp of the subject

han behersket emnet godt

have something within one's grasp ha noe innenfor rekkevidde

be in somebody's grasp være i noens klør, være i klørne på noen

lose one's grasp of things ikke være i stand til å henge med lenger, miste taket på tingene

within somebody's grasp innenfor noens fatteevne
II
verb \/ɡrɑːsp\/

1) gripe (tak i), gripe fatt i, gripe om, holde fast i, ta fatt i

2) begripe, fatte, forstå

• try to grasp the point

forsøk å forstå poenget

• she tried to grasp the situation

hun prøvde å sette seg inn i situasjonen

grasp at gripe etter ta imot med åpne armer, gripe begjærlig

• she grasped at the opportunity which arose

hun grep begjærlig muligheten som oppsto

grasp the nettle ta tyren ved hornene

English-Norwegian dictionary > grasp
20 grasp

megragadás, felfogóképesség to grasp: megfog
* * *
1. verb
1) (to take hold of especially by putting one's fingers or arm(s) round: He grasped the rope; He grasped the opportunity to ask for a higher salary.) megragad

2) (to understand: I can't grasp what he's getting at.) megért
2. noun
1) (a grip with one's hand etc: Have you got a good grasp on that rope?) megragadás

2) (the ability to understand: His ideas are quite beyond my grasp.) felfogóképesség

•

- grasping

English-Hungarian dictionary > grasp

Страницы

См. также в других словарях:

hand — handlike, adj. /hand/, n. 1. the terminal, prehensile part of the upper limb in humans and other primates, consisting of the wrist, metacarpal area, fingers, and thumb. 2. the corresponding part of the forelimb in any of the higher vertebrates. 3 … Universalium
One Tree Hill (TV series) — One Tree Hill Intertitle, seasons 1–4; 8 Genre Drama, Sports Format Teen drama … Wikipedia
Grip (tennis) — In tennis, a grip is a way of holding the racquet in order to hit shots during a match. There are three primary grips, the Western, the Eastern, and the Continental. Some people recognize a fourth grip, the Semi Western, which is midway between… … Wikipedia
Grip (sport fencing) — In fencing, the grip is the part of the weapon which is gripped by the fencer s hand.There are four types of grips commonly used today in foil and epee: French, Italian (mostly seen in classical fencing), a hybrid of these two known as the… … Wikipedia
Hand grenade — M67 fragmentation grenade, a widely used modern hand grenade. A hand grenade is any small bomb that can be thrown by hand. Hand grenades are classified into three categories, explosive grenades, chemical and gas grenades.[1] Explosive grenades… … Wikipedia
hand tool — any tool or implement designed for manual operation. * * * Introduction any of the implements used by craftsmen in manual operations, such as chopping, chiseling, sawing, filing, or forging. Complementary tools, often needed as auxiliaries to… … Universalium
hand — /hænd / (say hand) noun 1. (in humans) the terminal, prehensile part of the arm, consisting of the palm and five digits. 2. the corresponding part of the forelimb in any of the higher vertebrates. 3. the terminal part of any limb when prehensile …
hand — I (New American Roget s College Thesaurus) n. fist, extremity; helper, workman, employee, laborer; handwriting; informal, applause, greeting. See writing, approbation. v. pass, deliver, convey, give, transmit. See giving, side, agency, touch. II… … English dictionary for students
Hand And A Half Sword — Usually this sword is used with one hand, but the grip is long enough to grasped by two or three fingers of the left hand. This allows for extra impact. This lighter and faster sword started to become popular in the 15th century. This was the… … The writer's dictionary of science fiction, fantasy, horror and mythology
Grip strength — is the force applied by the hand to pull on or suspend from objects and is a specific part of hand strength. Optimum sized objects permit the hand to wrap around a cylindrical shape with a diameter from one to three inches. Stair rails are an… … Wikipedia
Hand strength — measurements are of interest to study pathology of the hand that involves loss of muscle strength. Examples of these pathologies are carpal tunnel syndrome, nerve injury, tendon injuries of the hand, and neuromuscular disorders. Hand strength… … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

a grip with one's hand

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

a grip with one's hand

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: